Toespraak van Koning Willem-Alexander bij zijn bezoek aan het Europees Parlement, Brussel

Meneer de Voorzitter,

Leden van het Europees Parlement,

Het is voor mij een bijzondere ervaring in Uw midden te zijn, tijdens het Nederlandse Voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie. U vertegenwoordigt de burgers van de Unie op Europees niveau. Hun wensen en verwachtingen, maar ook hun zorgen en hun angsten. Hun idealen en hun hoop, maar ook hun desillusies en hun boosheid. Alles wat de Europese kiezers beweegt, komt hier samen en mag hier gezegd en gehoord worden.

U heeft een belangrijke taak. Een moeilijke taak ook. Helemaal nu. Er waait een gure wind in Europa. Veel van wat ons Europeanen dierbaar is, staat onder druk.

Twee maanden geleden werd deze stad, deze wijk, getroffen door extremistische aanslagen als gevolg waarvan 32 mensen van verschillende nationaliteiten om het leven kwamen. Wij denken vandaag aan hun nabestaanden die voor het leven getekend zijn door pijn en verdriet en aan degenen die gewond zijn geraakt en werken aan hun herstel, zo goed als mogelijk.

Brussel - de stad waar Europa samenkomt - werd in het hart geraakt. Evenals Parijs, vorig jaar. En zoveel plaatsen in de landen om ons heen. Ik noem Ankara, Aleppo, Beiroet, Bagdad, Sousse, Lahore.

Geweld en onderdrukking beheersen het leven van miljoenen mensen in de regio’s om Europa. Hele samenlevingen zijn ontwricht geraakt. Ten einde raad voelen velen zich gedwongen te vluchten. Dat vergt veel van de landen die de grootste stromen vluchtelingen opvangen; Libanon, Jordanië, Turkije en een aantal landen in Afrika.

Ook de Lidstaten van de Europese Unie ondervinden de gevolgen van de vluchtelingencrisis, sommige meer dan andere. De sociale spankracht van de Lidstaten en de solidariteit binnen de Unie worden daardoor op de proef gesteld.

Mensen hebben behoefte aan beschutting, aan een plek waar zij zich werkelijk thuis kunnen voelen. Zoals de Duitse filosoof Rüdiger Safranski schreef: “Wir können global kommunizieren und reisen, wir können aber nicht im Globalen wohnen. Wohnen können wir nur hier oder dort.”

Het is belangrijk deze menselijke gehechtheid aan een eigen plek in de wereld steeds voor ogen te houden. Voor veel Europeanen is het eigen land daarbij een belangrijk ankerpunt, met zijn als ‘eigen’ ervaren geschiedenis, traditie en gebruiken.

Dat geldt ook voor de 17 miljoen inwoners van het Europese deel van het Koninkrijk der Nederlanden. Nederlanders houden van hun land en zijn trots op de erfenis van Erasmus, Hugo de Groot, Spinoza, Rembrandt, Van Gogh, Cornelis Lely en Johan Cruijff.

Maar bij alle gehechtheid aan en liefde voor het eigen land, mag nooit worden vergeten wat we te danken hebben aan de bredere Europese beschaving en aan de volken en culturen om ons heen. Daarbij gaat het niet om de minste waarden.

Het waren de Grieken die de kiem legden voor de democratische staatsvorm die wij koesteren. De Italianen gaven ons de Renaissance, bruisende bron van vernieuwing in cultuur en wetenschap. Het was de Franse immigrant Christophe Plantin die aan het einde van de zestiende eeuw de allereerste woordenboeken van de Nederlandse taal publiceerde. Duitse en Franse denkers als Leibniz en Voltaire legden de basis onder onze Verlichting. En het waren onze Britse en onze Poolse bondgenoten die met grote offers de Nederlandse vrijheid hebben bevochten in 1944 en 1945.

Verworvenheden zijn zelden puur nationaal. Hoe dieper je graaft, hoe sterker de wortelstelsels van onze landen en culturen zijn verknoopt en verbonden. Een territorium kun je afbakenen, een cultuur niet. Europa vertegenwoordigt ook een beschavingsideaal van persoonlijke vrijheid en menselijke waardigheid, gelijkgerechtigdheid en medemenselijkheid.

Twee keer heeft mijn moeder Uw Vergadering toegesproken, in 1984 en in 2004. Zij herinnerde aan de hoge verwachtingen die veel jonge mensen begin jaren zestig hadden van Europa.

“Wat met zulke prozaïsch concrete bouwstenen als kolen en staal was begonnen, groeide uit tot een beweging die de scheidsmuren in Europa zou wegnemen, de vrede zou bewaren en ons werelddeel nieuwe veerkracht en energie zou geven”, zei zij.

Ik ben geboren in 1967. Een beeldbepalend moment voor mijn generatie, was 1989, toen scheidsmuren tussen Oost- en West-Europa die onaantastbaar leken op hun grondvesten schudden en vielen. Het einde van de Koude Oorlog was het begin van een nieuw tijdperk. Er kwam ruimte voor nieuwe verbindingen. Duidelijk werd dat de Europese landen een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid hebben.

Daar kwam geleidelijk aan nog een ander besef bij. De positie van Europa in de wereld is binnen enkele generaties veranderd. Europa geeft niet langer automatisch de toon aan in het denken. Wij zijn niet langer het centrum van de wereld, noch economisch, noch geopolitiek, noch cultureel. De waarden die wij universeel achten worden niet overal vanzelfsprekend gevonden en staan op veel plaatsen onder druk.

Juist omdat wij geloven in die waarden en in onze gemeenschappelijke traditie, is onze samenwerking zo belangrijk. Niet meer het verleden, maar de toekomst dwingt daartoe.

In deze tijd dienen wij ons af te vragen: voor welk Europa staan wij? Waarop durven wij nog trots te zijn?

De aandacht gaat vaak vooral uit naar de problemen, de gebreken en de zorgen. Maar die zorgen - hoe groot en gerechtvaardigd ook - moeten wel worden gezien binnen de context van wat mede dankzij de Europese samenwerking is bereikt.

Er is niets wat zo snel went als vrede. Sinds het Schuman-plan heeft geen enkele lidstaat meer een schot op een andere lidstaat gelost. In onze Unie zijn machtsverhoudingen ingebed in rechtsverhoudingen. Ik behoor tot de eerste generatie Europeanen in de geschiedenis die dit geluk ten deel valt. En ik wens komende generaties datzelfde geluk toe.

De keuze voor Europese integratie was een keuze voor een gezamenlijke verankering van de vrije en open samenleving in een gemeenschappelijke rechtsorde. Vijfhonderd miljoen Europeanen hebben elkaar gevonden in een Unie van gedeelde waarden.

De verwezenlijking en handhaving daarvan ging en gaat met veel discussie en emotie gepaard. De gemoederen kunnen hoog oplopen, ook in Uw Parlement. Bij het vertalen van abstracte waarden in concrete wetten, regels en plannen, wordt fel gedebatteerd. De meningsverschillen kunnen groot zijn.

Dat wordt soms aangezien voor een bewijs van de zwakte van Europa. Maar het is een bewijs van de kracht van Europa. Kritische reflectie, vrijheid van meningsuiting, debat en democratische controle in alle openheid horen bij ons. Alleen in dictaturen is er geen publieke discussie.

Waarom is het belangrijk dat we samen blijven optrekken? Het antwoord daarop geven we iedere dag zelf. Bij vrijwel alle grote opgaven waarmee we te maken hebben, klinkt de roep om betere samenwerking. Beheersing van vluchtelingenstromen. Bestrijding van mensenhandel, terrorisme en criminaliteit. Verbetering van onze energievoorziening. Beheersing van de klimaatverandering. Het mogelijk maken van economische groei en nieuwe banen voor de ruim 22 miljoen Europeanen die zonder werk zitten. En ook: versterking van onze positie als moreel baken tegen de machten die de vrijheid bedreigen. Bij al deze opgaven hebben wij elkaar nodig.

Zoals Erasmus 500 jaar geleden schreef: ‘Niets is gemakkelijker dan hen te overwinnen die verdeeld zijn’.

Europa is in haar verscheidenheid één. Ieders inbreng is essentieel. Het Europese boeket is niet compleet zonder de Spaanse anjer, de Franse fleur-de-lys, de Griekse acanthus, de Deense margriet, de Duitse korenbloem, de Oostenrijkse edelweiss, de Kroatische iris en de Nederlandse en Hongaarse tulpen. En niet zonder de  English rose.

De Europese Unie kan de wereld met opgeheven hoofd tegemoet treden. Maar dat ontslaat ons niet van de plicht open te staan voor kritiek en ook kritisch naar onszelf te kijken.

Vaak pakken we urgente gemeenschappelijke vraagstukken pas aan als de nood zo hoog gestegen is dat er geen alternatieven meer zijn.

Dat is gebeurd bij de bankencrisis en onlangs bij de humanitaire crisis als gevolg van de vluchtelingenstroom uit Syrië en andere conflictgebieden. Anticiperen is niet Europa’s sterkste kant. Europa kan immers niet sneller bewegen dan de Lidstaten toestaan. De interactie tussen de Unie en de Lidstaten, en tussen bijvoorbeeld dit Parlement en nationale parlementen, over nieuwe uitdagingen en problemen aan de horizon is daarom belangrijker dan ooit. Tegelijkertijd stelt dit ook eisen aan de wijze waarop Europa functioneert.

Dit geldt ook bij de versterking van onze economie. Onze jongeren zijn ons toekomstige kapitaal. Doen we genoeg om hun goede toekomstmogelijkheden te bieden? Het onbenutte potentieel van onze Interne Markt is begroot op 1250 miljard euro. Zestig jaar na de vorming van de gemeenschappelijke markt, moet dat te denken geven.

Economisch en sociaal perspectief voor iedereen is wezenlijk. Het werk daaraan omvat veel méér dan alleen het aanjagen van economische groei via de Interne Markt. Onze gemeenschappelijk rechtsorde is immers ook een sociale rechtsorde. Het gaat ook om gelijke kansen.

Het recht om in een andere lidstaat te studeren, te werken, te ondernemen en van voorzieningen gebruik te maken, is een fantastische verworvenheid. Maar we mogen nooit het perspectief vergeten van de thuisblijvers. Zij ervaren niet zozeer extra mogelijkheden, maar extra concurrentie. Europa betekent nu voor sommigen: je vleugels uitslaan. En voor anderen: inschikken.

De zorg van veel mensen over dit Europa vermengt zich gemakkelijk met onbehagen over de manier waarop de Europese Unie wordt bestuurd. Sommigen zien Brussel eerder als boeman en bemoeial dan als bondgenoot.

Lang is geprobeerd een Europees ideaalbeeld in stand te houden. Een beeld van een steeds verder gaande uitbouw van de Europese constructie. Maar zoals bij het bouwen van een stabiele brug, moet altijd rekening worden gehouden met de materiaalwetten van spanning en rek en met de verankering aan de basis. Om te voorkomen dat een breekpunt wordt bereikt.

Deze noodzaak tot ‘versterking van de draagconstructie’ wordt binnen de Europese instellingen, en ook binnen het Europees Parlement, erkend. Het antwoord luidt: niet méér regels, maar regels die beter werken. Concentratie van de Europese aandacht op de hoofdzaken, die werkelijk een gezamenlijke aanpak vereisen. Besluitvorming zo dicht mogelijk bij mensen zelf.

Dit versterkt niet alleen de effectiviteit van de EU, maar komt ook tegemoet aan de zorg van burgers hun greep op ontwikkelingen te verliezen en hun culturele identiteit kwijt te raken.

Burgers kunnen alleen Europese burgers worden als ze zich in eigen land, stad en dorp thuis blijven voelen. Europa begint ‘aan de keukentafel’. Een trotse Europeaan is - en moet ook - een trotse Fin, Fransman, Pool, Portugees, Brit, Bulgaar, Griek, Duitser of Nederlander zijn.

Geen enkele politieke orde kan zonder een nauwe band met het publiek. De Europese Unie mag geen eliteproject zijn; alle burgers van de lidstaten moeten zich in de Unie thuis kunnen voelen. De Europese Unie is immers van ons allemaal. Van de hoogleraar. De vrachtwagenchauffeur. De kleine ondernemer. De werkzoekende. De gepensioneerde fabrieksarbeider. De vluchteling met een verblijfsvergunning. De schoolverlater.

Jaarlijks bezoekt één op de drie Europeanen een ander Europees land. Twee derde doet dit niet.

Voor al deze burgers moet de Europese Unie voldoende zeggingskracht hebben. Onze Unie is er voor de reislustigen èn voor de honkvasten.

Als direct gekozen instelling van de Europese Unie, heeft U hierbij een bijzondere verantwoordelijkheid. Ten opzichte van Uw kiezers, maar ook ten opzichte van de velen die hun stem in Europa alleen via nationale verkiezingen laten horen. De uitslag van verkiezingen en referenda - ook in mijn land - kan ontwikkelingen in Europees verband gecompliceerd maken. Maar het Europese verhaal kan alleen samen worden geschreven. Het kan alleen verder worden gebracht als kiezers en gekozenen naar elkaar willen luisteren, in Europa en in eigen land.

Al zestig jaar is de Europese samenwerking een brug die we bouwen naar de toekomst. Aanvankelijk was die brug smal, maar in de loop der jaren werd de basis breder, het eisenpakket groter en reikten de ambities verder.

Of de constructie ons kan blijven dragen, is aan ons. Alles hangt af van de mate waarin wij erin slagen de verbindingen sterk en het bouwwerk stabiel te houden. Essentieel daarbij bent U, als vertegenwoordigers van de burgers van Europa, in al hun diversiteit.

Maar hoe groot de diversiteit ook is en hoeveel wij ook van elkaar verschillen: er is meer, véél meer dat ons verenigt.

Ik wens U allen van ganser harte succes toe in Uw belangrijke werk!