Toespraak van Koning Willem-Alexander bij de uitreiking van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2024 in het Koninklijk Paleis Amsterdam


Dames en Heren,

Hartelijk welkom bij de 154ste editie van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst.
We hebben het Koninklijk Paleis Amsterdam opnieuw omgetoverd tot een Paleis voor Schone Kunsten. Tot een ‘kulturhus’ waarin vijftien jonge kunstenaars die in Nederland wonen en werken, u meenemen naar hun artistieke wereld.

De Koninklijke Prijs is een aanmoedigingsprijs voor aanstormend talent. Een prijs waarbij de lat behoorlijk hoog ligt. Dit jaar meldden zich 483 kunstenaars aan. Drie procent van hen overleefde de selectieronden en mag zijn werk hier presenteren. Onder hen de drie winnaars.

Ik ben er trots op dat deze traditie al zo lang bestaat. Zij is ingesteld door Koning Willem III, in 1871. 

Het was een periode vol baanbrekende vernieuwingen, waarin onder andere de telefoon, de gloeilamp, de typemachine, de benzineauto en de spijkerbroek werden uitgevonden.

Maar niet alles stond in het teken van innovatie. Want 1871 was bijvoorbeeld óók het jaar dat de jonge Claude Monet belandde in de Zaanstreek, waar hij geobsedeerd raakte door het karakteristieke Hollandse landschap en de weerspiegeling van de lucht in het water. Hij bleef er vier maanden en maakte er 25 prachtige schilderijen.
“Ik heb alles te danken aan de natuur, de bron van mijn inspiratie.” Die uitspraak van Monet raakt denk ik ook een snaar bij veel jonge kunstenaars die hun werk hier vandaag presenteren. In haar juryrapport merkt mevrouw Westen op dat natuur en landschap terugkerende thema’s zijn onder de inzenders.

Het is elke keer weer spannend om te zien hoe jonge kunstenaars hun eigen weg zoeken en hun individuele signatuur proberen te vinden. 

Eigenheid, autonomie, vernieuwing; het zijn belangrijke waarden in de kunst. Waarden die op de academies vanzelfsprekend veel accent krijgen.

Maar náást die fascinatie voor het nieuwe is het net zo spannend om te merken hoe jonge kunstenaars zich laten inspireren door het oude. Door de techniek van grote voorgangers. Door beelden en symbolen die van generatie op generatie worden doorgegeven. En door de schijnbare eenvoud die te vinden is in de natuur, van een boom, een grasveld of een wolkenlucht weerspiegeld in het water.
Dit is goed te zien in het werk van een van de winnaars van de Koninklijke Prijs dit jaar: Faria van Creij-Callender.

Zij raakte tijdens de lockdowns van de coronapandemie in de ban van de oude meesters en bestudeerde in alle rust hun techniek. Hoe bouwde Rembrandt zijn kleuren op? Hoe bracht Caravaggio zijn figuren tot leven? 

Haar werk is een eerbetoon aan de meesters uit de 16de en 17de eeuw en reflecteert tegelijkertijd op haar eigen culturele achtergrond als vrouw van kleur, met Surinaams-Nederlandse wortels. 

Heel bijzonder is ook de samenwerking met haar vader, die houtbewerker is. Hij voldoet niet helemaal aan het leeftijdscriterium, maar eigenlijk verdient hij ook een stukje van de prijs. Vader en dochter ontwikkelden samen een houten lijst voor een portret van een jonge vrouw dat u straks in de tentoonstelling kunt bewonderen. Een lijst met de uitsnede van een tulp. 
Een ‘typisch Hollandse’ tulp... 
Maar zoals u en ik weten, ligt de oorsprong van dit Hollandse symbool ver buiten onze landsgrenzen.

Zo speelt Faria van Creij-Callender een subtiel spel met technieken, tradities en culturen. 

De tweede winnaar vandaag is Shivangi Kalra. En ook zij ontleent haar inspiratie aan de kunstgeschiedenis en aan beelden uit de natuur. Opgegroeid in Delhi, bestudeerde zij in haar geboorteland zowel de Indiase als de westerse schilderkunst. 
Na haar verhuizing naar Groningen vond ze hier de rust om haar eigen stijl te ontdekken en ontwikkelen.

Zij is verantwoordelijk voor een van de grootste werken op de tentoonstelling, een doek van 2 bij 2,5 meter. Het toont een kamer met een tijgervel als vloerkleed. De tijger lijkt tot leven te komen en op het punt te staan om de bewoners naar de keel te vliegen. Tegelijkertijd vat de kroonluchter aan het plafond vlam. 
Kortom: geen genoeglijk Hollands binnenhuisje. Maar wél een spannend beeld.
Als tegenwicht daarnaast toont ze een werk dat juist een en al rust uitstraalt. Een uitgestrekt grasveld in de avond, elk grassprietje met toewijding en precisie geschilderd. Bijna als een meditatie-oefening. 

Onze derde winnaar is Tobias Thaens, geboren in Eindhoven en opgeleid in Enschede. Ook hij gebruikt elementen uit de natuur in zijn werk. Maar verwacht van hem geen realistische beelden van mensen, dieren en landschappen. Het zijn meer organische vormen die golvend in elkaar overlopen.
Een van zijn winnende werken toont een gestorven walvis die langzaam naar de bodem van de oceaan zinkt en daar een voedingsbed wordt voor nieuw zeeleven. Een ode aan het ecosysteem in de oceanen, waarin leven en dood een voortdurende natuurlijke kringloop vormen. Daarom is het ook geen somber schilderij, maar juist heel licht, met warme, transparante kleuren.

Schilderen is als het schrijven van een liefdesbrief, volgens Tobias Thaens. U kunt straks het resultaat bewonderen.

Ik wil graag de juryleden onder voorzitterschap van mevrouw Westen heel hartelijk danken voor hun zorgvuldige werk. Ik neem uw drie voordrachten heel graag over. 

Voor één jurylid – Sam Samiee – is dit de laatste keer. Geweldig dat wij de afgelopen jaren van uw tijd en expertise gebruik mochten maken! Dank u wel daarvoor.

Dankzij de inzet van steeds weer nieuwe deskundige juryleden blijft de Koninklijke Prijs levend! 
En het mooie is: wij zien elkaar alweer over drie en een halve maand, op 31 januari. Want met ingang van 2025 zal de uitreiking plaatsvinden aan het begin van het jaar.

Dan is het nu de hoogste tijd om de winnaars van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2024 een podium te geven. Ik nodig hen graag uit naar voren te komen:

Faria van Creij – Callender
Shivangi Kalra
Tobias Thaens