Toespraak van mr. Pieter van Vollenhoven

bij de uitreiking Prins Mauritsmedaille aan het Nationaal Comité herdenking capitilulaties 1945 Wageningen, 5 mei 2005

Excellenties,

Dames en Heren,

Allereerst gaan natuurlijk mijn gedachten uit naar Generaal Maas en zijn familie.
Jarenlang heb ik met buitengewoon veel plezier met deze zeer opgewekte Generaal mogen samenwerken.
Ik bewaar dan ook dierbare herinneringen aan onze vele ontmoetingen en gesprekken.
Ik wens zijn familie heel veel sterkte toe in deze moeilijke dagen.
Dames en Heren,

Het Hoofdbestuur van de Koninklijke Vereniging "Ons Leger" heeft mij gevraagd om vanmiddag de Prins Mauritsmedaille te willen uitreiken aan het Nationaal Comité Herdenking Capitulaties 1945 Wageningen.

Zelf, zijnde adviseur van dit Nationaal Comité, heb ik mij vanzelfsprekend afgevraagd of ik wel de aangewezen persoon zou zijn om deze eervolle taak te mogen vervullen.

Alhoewel de naam van de medaille mij persoonlijk natuurlijk zéér aanspreekt!

De redenen voor mij om toch aan dit verzoek gehoor te geven, zou ik volledig willen toeschrijven aan de overwegingen die aan het uitreiken van deze medaille ten grondslag hebben gelegen.

Beweegredenen die ik zelf zo van harte onderschrijf.

In 1955, tien jaar na de capitulatie van Nazi-Duitsland, vond in Wageningen voor de eerste keer de herdenking van deze capitulatie plaats.

Aan de herdenking werd deelgenomen door een eenheid van de toen al voormalige Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, alsmede vertegenwoordigers van Nederlandse en geallieerde strijdkrachten; mijn schoonvader, Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard, nam daarbij de parade af.

In de daarop volgende vijftig jaar werd naast de capitulatie van Duitsland ook de capitulatie van Japan betrokken, alsmede werd besloten om deze herdenking open te stellen voor veteranen afkomstig uit alle oorlogsgebieden en crisisbeheersingsoperaties.

Naast een overdenkingsbijeenkomst en de ceremoniële kranslegging, omvat deze herdenking nu ook een symposium dat zich richt op vraagstukken op het gebied van onder meer vrede, veiligheid en mensenrechten.

Door de capitulatie van Japan te betrekken bij deze herdenking werd indertijd gehoor gegeven aan de behoefte van een grote groep Nederlanders die in het voormalig Nederlands-Indië zwaar te lijden heeft gehad van de Japanse overheersing en die vervolgens ook slachtoffer is geworden van de Bersiapperiode.

Mensen die na hun terugkeer in Nederland nauwelijks mogelijkheden hebben gehad om hun gevoelens te uiten en te verwerken.

Het Comité Herdenking Capitulaties heeft met het betrekken van deze groepen bij de herdenking in Wageningen, alsmede met het openstellen van de herdenking voor alle veteranen, in het bijzonder de Indië-, de Nieuw-Guinea-gangers en de Korea-veteranen, een belangrijke stap gezet.

Tot voor kort bestond er immers in Nederland geen veteranencultuur, laat staan dat er sprake was van een maatschappelijke erkenning en waardering voor de inspanningen, die oud-verzetsstrijders en veteranen hebben of hadden geleverd.

Het Comité heeft de veteranen en de oud-verzetsstrijders de gelegenheid gegeven met hun oorlogsverleden te kunnen omgaan.

Het Comité bood tevens de mogelijkheid om het verleden met gelijkgestemden te kunnen herbeleven en zo nodig steun bij elkaar te zoeken.

De Nederlandse krijgsmacht heeft sinds de val van de Muur deelgenomen aan diverse operaties, zoals in Libanon, Cambodja, in delen van Afrika en Azië, in voormalig Joegoslavië, in Afghanistan en recent nog in Irak.

Door deze activiteiten zijn er vele duizenden jonge veteranen bijgekomen.

Veteranen waarvan de ervaringen zullen verschillen met diegenen van hen, die zijn ingezet bij voorbeeld in Korea of Nederlands-Indië.

Toch tonen de veteranen, jong en oud, vele overeenkomsten die hen binden, omdat zij onder bijzondere omstandigheden hebben gediend.

In het begin speelde het defilé een beperkte rol bij deze herdenkingsbijeenkomsten in Wageningen.

Het is verheugend om nu te mogen concluderen, dat er in onze samenleving een zeer positieve houding bestaat ten opzichte van onze veteranen en dit defilé.

Mijn schoonvader werd door de veteranen beschouwd als een rots in de branding, als het symbool van de strijd en het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en als de persoon, waarop je als veteraan een beroep kon doen als je in de problemen zat.

Het was -ook als adviseur van dit Comité- hartverwarmend om te mogen kijken naar de enorm warme band die er bestond tussen de parade-inspecteur en de voorbij marcherende veteranen.

Het Nationaal Comité Herdenking Capitulaties 1945 Wageningen heeft de herdenking niet alleen uitgebouwd tot een nationale manifestatie van saamhorigheid, maar heeft ook bewerkstelligd dat onze veteranen hun verdiende plaats in onze samenleving hebben gekregen.

Het Nationaal Comité Herdenking Capitulaties 1945 Wageningen
-en in deze alle voorgaande comités- verdient daarvoor alle lof.

Ik feliciteer het Comité van harte met de toekenning van de Prins Mauritsmedaille.