Ministeriële verantwoordelijkheid

De Koning maakt onderdeel uit van de regering. Sinds 1848 staat in de Grondwet dat de Koning onschendbaar is en dat de ministers verantwoordelijk zijn.

Koninklijke besluiten en wetsvoorstellen die door de Staten-Generaal zijn aanvaard, worden door de Koning en daarna door een minister of staatssecretaris ondertekend zodat zij in werking kunnen treden. De ondertekening door de minister heet het contraseign. Dat de Koning onschendbaar is, betekent dat de ministers politiek verantwoordelijk zijn voor het optreden van de Koning.

Geschiedenis

Onder Koning Willem I hadden de ministers een rol als uitvoerders van de wil van de Koning. De bevoegdheden van het parlement bij de totstandkoming van wetten was beperkt en het parlement kon een begroting alleen aannemen of verwerpen. Het parlement wenste meer invloed op het regeringsbeleid. Als eerste werd bij de grondwetsherziening van 1840 de stafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd. Deze geldt voor daden die in strijd zijn met de Grondwet of andere wetten. Om dat tot uitdrukking te brengen moeten de ministers sindsdien wetten voorzien van een contraseign. In 1848 is de politieke ministeriële verantwoordelijkheid ingevoerd en werd de Koning onschendbaar. Het kabinet legt verantwoording af aan het parlement.