Reactie RVD n.a.v. berichtgeving RTL Nieuws

In 1972 is overgegaan naar een nieuw stelsel voor de financiële verhoudingen tussen het Rijk en het Koninklijk Huis. Deze is gebaseerd op de volgende elementen:

1. De Grondwet beperkt de belastingvrijstelling, deze heeft niet langer betrekking op het privévermogen en privé-inkomen. Dat betekent dat er voortaan bijvoorbeeld vermogensbelasting en inkomstenbelasting over eventueel aandelenbezit verschuldigd is.

2. De bedragen van het inkomen worden niet langer door een wijziging van de Grondwet geregeld maar door een afzonderlijke wet. Dit werd de Wet financieel statuut van het Koninklijk Huis (WFSKH);

3. De WFSKH voorziet in uitkeringen aan een aantal leden van het Koninklijk Huis, bestaande uit een inkomensbestanddeel en een bestanddeel voor personeel en materiële kosten. Voor deze uitkeringen geldt sindsdien (op grond van die wet)  een automatische aanpassing aan de loon- en prijsontwikkeling. Ook regelt de WFSKH de terbeschikkingstelling van paleizen. Tegelijkertijd zijn inkomsten voor Koningin Juliana (en later Koningin Beatrix en Koning Willem-Alexander) uit het Kroondomein komen te vervallen.

4. Functionele kosten die samenhangen met het Koningschap komen voortaan ten laste van de rijksbegroting en vallen daarmee onder ministeriële verantwoordelijkheid. Dit is de begroting van de Koning.

5. De voorbereiding van het wetsvoorstel en de behandeling in de Kamer hebben meerdere jaren in beslag genomen, waarbij diverse departementen en diensten zijn betrokken. Beide Kamers hebben de wet destijds goedgekeurd.