Kersttoespraak 1980

Kersttoespraak van Hare Majesteit de Koningin op Eerste Kerstdag, donderdag 25 december 1980 te 13.00 uur, uitgezonden door de NOS-radio via de zenders Hilversum 1 en 2 en door Radio Nederland Wereldomroep in haar diverse Nederlandse uitzendingen.

Vandaag wil ik mij graag tot U richten met een kerstgroet.
Met Kerstmis is het de gewoonte elkaar goede wensen te zenden in woorden, waarmee wij iets van onszelf willen geven en tevens aandacht schenken aan de ander.
Kerstmis inspireert tot inkeer en roept bij velen de behoefte op stil te staan bij vragen van leven en geloof. Geen twee mensen beleven hun geloof op eenzelfde manier. Een ieder kan dan ook alleen over zijn eigen overtuiging spreken - en over zijn eigen twijfels.
In mijn kerstgroet kan ik niet méér doen dan enige persoonlijke gevoelens en gedachten weergeven.
Kerstmis heeft een bijzondere betekenis: het is het feest van de geboorte van Jezus Christus. Hij is het licht dat schijnt in de duisternis. Zijn licht kan ons ook de weg wijzen in het donker van deze tijd. Hij is de weg van de liefde.
Deze woorden zijn gemakkelijk uitgesproken, maar dat wil niet zeggen dat het altijd eenvoudig is om uit dit geloof troost en moed te putten. Wanneer te veel schaduw op onze weg valt, is het soms moeilijk nog licht te ontwaren. Als wij teleurgesteld worden in elkaar, of elkaar pijn doen, kunnen wij de weg van de liefde uit het oog verliezen. Dikwijls zien wij ook niet de zin van wat gebeurt in onze wereld, die bedreigd wordt door toenemend geweld en onbegrensde vernietigingskracht. Wij staan machteloos bij het verscherpen van conflicten en het gebrek aan menselijke solidariteit. Wij zien het erger worden van armoede en honger. Het besef dat de meesten van ons zoveel meer bevoorrecht zijn dan het overgrote deel van de mensheid, stemt ons niet altijd tot dankbaarheid en schijnt evenmin te inspireren tot daadkracht. Soms lijkt het of wij ons zo laten verlammen door het grote gebeuren in de wereld, dat wij nauwelijks oog hebben voor onze eigen mogelijkheden in kleiner verband. Misschien bepalen wij ons wel te veel bij de materiële teruggang, die op sommige gebieden onontkoombaar is. Wij kunnen ook zoeken naar nieuwe openingen en perspectieven voor meer menselijk geluk.
Ieder leven heeft zijn eigen beperkingen en grenzen. Wij gaan ons daarin steeds benauwder voelen, als wij ons voortdurend bezig houden met hetgeen nièt kan. Wij kunnen ons instellen op wat wèl kan. Wie zijn ogen openhoudt ziet niet een wereld van louter duisternis. Wij zien dat menselijk medegevoel het winnen kan van onbarmhartigheid.
In onze eigen houding jegens anderen kan warmte wantrouwen en onverschilligheid verdringen.
Het gaat om onze levenshouding, om de wil te zoeken naar licht in een wereld waarin het negatieve vaak de meeste aandacht krijgt.
Kerstmis richt onze aandacht juist op het positieve.
Vooral nu voelen wij allen, en zeker zij die eenzaam, verlaten of angstig zijn, hoezeer wij elkander nodig hebben.
Kerstmis brengt ons samen, geeft nieuwe kansen en is het feest om het ontvangen licht door te geven.

Kerstmis zou daarom langer moeten duren &
Ik wens U allen hele goede dagen toe.

Eerste Kerstdag, 25 december 1980