Kersttoespraak 1996

Vandaag gedenken wij de geboorte van Jezus in de stad Bethlehem, nu bijna tweeduizend jaar geleden. In het Christelijk geloof wordt dit feest beleefd als Gods verschijning onder de mensen, het licht in een wereld van duisternis. Voor mensen die niet zelf in die traditie staan, heeft Kerstmis een eigen betekenis gekregen. In de donkere dagen aan het einde van het jaar wil een ieder tot rust komen en warmte zoeken in de besloten kring van gezinsleden en vrienden. Kerstmis is een familiefeest, waarin niet de grote wereld centraal staat maar de kleine gemeenschap van mensen die om elkaar geven.

Juist de intimiteit van deze dagen maakt de viering van het Kerstfeest voor velen zo moeilijk. Als mensen door de dood van hun dierbaren zijn gescheiden en zij zonder hen verder moeten, dan schrijnt in deze tijd de pijn in alle hevigheid. Het worden feestdagen zonder vreugde. De gedachten gaan terug naar vroeger, toen zij er nog waren.

Ernstige ongelukken hebben ons land in het afgelopen jaar opgeschrikt. Een dramatisch ongeval geeft iedereen een schok; ook wie niet door persoonlijk verlies is getroffen, wordt toch geraakt door de emotie. Familie en vrienden worden overrompeld en voelen zich als geslagen. De ramp trekt een spoor van wanhoop door hun bestaan.

Hoe vaak niet lijkt de dood te vroeg te komen. Een levenslijn wordt afgebroken en het verleden blijft onvoltooid. De onverbiddelijke grens die aan ieder leven wordt gesteld, confronteert ons onvermijdelijk met de eigen eindigheid en met het sterven als deel van ons bestaan. Met dit einde hebben wij allen te maken, ouderen en jongeren.

In onze samenleving, die het sterven lijkt te willen ontkennen of ontvluchten, is leven met de dood een zware opgave. Soms moet wie achterblijft zelfs opkomen voor het recht op verdriet. Dikwijls weet de omgeving er geen raad mee en vindt moeilijk troostende woorden. Ook uitspraken over geloof kunnen soms de vertwijfeling niet wegnemen. De dood blijft een mysterie; geen levensovertuiging kan sterven verklaren. Zoals iedere geboorte verwondering brengt over het ontstaan van nieuw leven, zo betekent elke dood een onbegrijpelijk einde.

Al kunnen godsdiensten de doden niet terugbrengen, geloof kan wel helpen innerlijk afscheid te nemen, het verdriet een plaats te geven en de rouw te vertolken. Verschillende religies hebben elk eigen wegen gevonden om vorm te geven aan de relatie tot de dood en tot de gestorvene. Geloof, hoop en liefde worden daarin tot uitdrukking gebracht. Sommige vormen van afscheid nemen en rouwen zijn heel oud. Ze ontstonden in eeuwen van gezamenlijk zoeken naar steun en werden vastgelegd in vertrouwde rituelen, zang, woord en gebed. Om de herinnering levend te houden worden in de Joodse traditie de doden bij hun naam genoemd. Zo worden de gestorvenen verbonden met de levenden en als het ware in de gemeenschap teruggeroepen. In veel christelijke kerken worden op 'eeuwigheidszondag` de namen gelezen van hen die in het afgelopen jaar zijn heengegaan.

Modern is het gebruik in het huis van de overledene persoonlijke herinneringen met foto's en voorwerpen een tastbare vorm te geven. Nieuw ook is de gewoonte dat vrienden voor slachtoffers van aids dekens of kleden maken met patronen waarin de dierbare herkenbaar is en zo in de herinnering voort kan leven. Deze vreselijke ziekte die mensen veelal in de kracht van hun leven treft, heeft de dood in onze maatschappij dichterbij gebracht en tot nieuwe vormen van lotsverbondenheid geleid.

Vele rituelen van afscheid nemen en gedenken hebben naast een symbolische ook een praktische betekenis. De gemeenschap weet hoe te handelen. De realiteit van de dood wordt bevestigd. Met erkenning van de onstellende waarheid begint de rouw: het aanvaarden van het verlies en het zoeken naar een plaats voor het leed en ruimte voor het voortgaande leven.

In rouw hebben mensen elkaar nodig. Wie bij het verwerken van leed uitsluitend op zichzelf is aangewezen, kan vastlopen in wanhoop. Er kunnen immers zoveel vragen rijzen waarop geen antwoord is. ''Wat is hiervan de zin?", bijvoorbeeld, of "Waarom moest mij dit treffen?". Een tegenvraag luidt "Waarom niet?". Waarom zou het leed ons niet raken, waarom alleen anderen? Dit klemt temeer wanneer wij hier, in ons bevoorrechte land, dagelijks zien hoe elders miljoenen ontheemd zijn, op de vlucht, uitgehongerd en ziek sterven.

Wij leven in een maatschappij die verdriet wil verdringen. In een tijd waarin de dood wordt verzwegen, ontstaan kringen van lotgenoten die herkenbare nood delen en steun zoeken bij elkaar. Gelukkig zijn er dikwijls ook mensen in de eigen omgeving die zich betrokken voelen, een ander willen bij-staan, iemand vasthouden en, vaak zonder woorden, mee-lijden in verdriet. In medemenselijkheid ligt een grote kracht die pijn kan verzachten en harten openbreken.

Op de lange weg naar aanvaarding van het verlies van een geliefde zoeken mensen ook troost in hun geloof. De overtuiging dat de dood niet het laatste woord kan zijn, uit zich al bij de begrafenis. Zo geven Hindoes naast gevoelens van verdriet ook uitdrukking aan emoties van blijdschap om de bevrijding van de ziel. Getrouw volgen Moslims de voorschriften; in alle eenvoud bereiden zij de gestorvene voor op de ontmoeting met God.

Christenen leven in het perspectief van de opstanding van de doden. Kerstmis is het feest van de geboorte, het begin, de eerste adem in een leven dat wordt afgesloten met de laatste ademtocht. Maar de dood van Jezus is niet het laatste woord. Christenen geloven in zijn verrijzenis en vinden daarin hoop op eeuwig leven. Jezus' leven en lijden worden gezien in het licht van Gods liefde. Daarop is de overtuiging gevestigd dat elk mensenleven eeuwigheidswaarde heeft.

Boeddhisten beschouwen het vanouds als een belangrijke taak van verwanten en vrienden een stervende te begeleiden in het overwinnen van angst en aanvaarding van het levenseinde. Die opvatting lijkt ook in onze westerse wereld aan kracht te winnen. Een kentering wordt zichtbaar in de houding tegenover sterven, dood en verdriet. In ons land zijn duizenden vrijwilligers, vrienden en familieleden betrokken bij stervensbegeleiding, in thuiszorg of in tehuizen. In toegewijde verpleging wordt veel gedaan om pijn te verlichten en mensen in staat te stellen het einde in rust tegemoet te gaan. Beseft wordt dat sterven geen ziekte is, maar een afscheid nemen, waarbij juist het leven heel indringend wordt be-leefd en emoties intens worden ervaren. Het is de naderende dood die het leven des te kostbaarder maakt.

Wanneer wij met Kerstmis de liefde centraal stellen, kunnen we niet voorbij gaan aan onze zieken, de stervenden - in onze eigen omgeving en heel ver weg - en aan de mensen die zich in hun verdriet juist deze dagen zo eenzaam voelen. Niet alleen vreugde, maar ook leed moet worden gedeeld. Wij leven in verantwoordelijkheid voor elkaar.

Ik wens U allen een gezegend Kerstfeest toe.