Kersttoespraak 1997

Door de eeuwen heen is het Kerstfeest gevierd in het teken van licht dat doorbreekt in de donkerte van het bestaan. In het Kerstkind komt God bij de mensen. De herdenking van dit wonder richt onze blik op de verhouding tot God en onze medemensen, dichtbij en in de grote wereld. Zo raakt de geboorte van Jezus ons ook vandaag en worden wij opgeroepen tot bezinning op de keuzen waarvoor het leven ons stelt.

Deze tijd confronteert ons met veranderingen op vrijwel elk gebied. Iedere dag doen zich nieuwe ontwikkelingen voor en overschrijden meer mogelijkheden alle grenzen. De wereld wordt kleiner en is zelfs al als 'dorp' gekenschetst. De vraag rijst wel of wij de verantwoordelijkheid voor die ene wereld ook in onze wijze van leven en samenleven gestalte willen geven.

Velen ervaren de ontwikkelingen die uit de voortdurende vernieuwingen voortvloeien als positief. Maar daartegenover staat het risico dat wij het zicht verliezen op de keerzijde: armoede, milieuvernietiging en verlies aan gemeenschapsgevoel. Deze ernstige bedreigingen gaan de hele mensheid aan. De inspanningen om die problemen daadwerkelijk aan te pakken schieten helaas nog dikwijls tekort. We kennen de gevaren wel maar lijken onvoldoende bereid daaruit consequenties te trekken, in persoonlijk gedrag noch in maatschappelijk handelen.

Begrijpelijk is de neiging onze zorgen terzijde te schuiven omdat ze ons vervullen met gevoelens van machteloosheid. Wellicht moeten we ook onze wijze van waarderen opnieuw onder ogen zien. In een periode van snelle ontwikkeling in wetenschap, technologie en economie heeft het begrip vooruitgang een andere inhoud gekregen. Steeds meer werd waarde afgemeten aan materiële welstand. Nam die toe dan werd dat gezien als verrijking ; afname daarentegen werd als verarming ervaren. Maar juist Kerstmis plaatst de begrippen 'verrijking' en 'verarming' in een ander perspectief.

Verrijking, uitsluitend betrokken op geld en goed, roept een schaduw-beeld op van inhaligheid: het naar zich toe halen wat iemand eigenlijk niet toekomt ten koste van een ander of zelfs van de hele gemeenschap. Daartegenover stelt Kerstmis verrijking in een geestelijk licht: het voelen van dankbaarheid voor wat het leven mooi maakt, het ervaren van schoonheid in tradities en kunstuitingen, het openstaan voor de belevingswereld van anderen, het vergroten van onderling begrip en tolerantie, de bereidheid medemensen te ondersteunen en het vermogen te delen.

Weliswaar kan toename van welvaart en bezit persoonlijke levensvreugde vergroten, maar daarmee is de kwaliteit van de samenleving nog niet gegarandeerd . Een hogere levensstandaard kan gepaard gaan met verslechtering van het milieu, productie van nutteloze dingen voor een wegwerpmaatschappij, banale vormen van massavermaak, toenemende onveiligheid op straat en redeloos geweld. Daarnaast blijft vanzelfsprekend het grote probleem van de materiële armoede alle aandacht vragen. Armoede isoleert mensen en legt een zware last op het dagelijks bestaan.

Op vele terreinen van het leven worden we geconfronteerd met verrijking en verarming. Zo zien we overal aantasting van de kwaliteit van het bestaan in het omgaan met de openbare ruimte. Onverschilligheid jegens de omgeving waarin we samen met anderen leven, wordt zichtbaar in het vervuilen en bekladden van de ruimte die de gemeenschap toebehoort. Wat schijnbaar van niemand is, behoort in wezen aan iedereen toe en moet daarom allen een zorg zijn. Onze maatschappij kan niet zonder een normbesef dat verder reikt dan eigenbelang; zij is immers gegrond op aanvaarding van verantwoordelijkheid voor wat allen tezamen raakt. In belangrijke mate vormt het publieke geweten het bindmiddel dat de nationale gemeenschap bijeenhoudt. Dit begint met belangstelling voor de publieke zaak: de wil tot mede-weten. Verwezenlijking van het algemeen belang vraagt bewuste en verantwoordelijke burgers en sterke maatschappelijke organisaties.

Ook in de aandacht en zorg voor de natuurlijke omgeving is in onze wereld sprake van verarming. We weten dat vele beslissingen en ontwikkelingen onontkoombaar leiden tot uitputting van onvervangbare hulpbronnen, vervuiling van lucht, grond en water, ontbossing en het uitsterven van talloze kostbare plant- en diersoorten. Te vaak onttrekken mensen zich nog aan de verantwoordelijkheid voor het milieu. Aan materiele verrijking ten koste van het natuurlijk erfgoed zijn wij allen medeplichtig.

Door massaproductie komen goederen binnen veler bereik en wordt het leven aangenamer en gemakkelijker. Maar dit kan tevens leiden tot vervlakking en verlies aan erkenning van wat kostbaar is en uniek en verdient behouden te worden. Zinloze producten, slechts bestemd voor vluchtige consumptie, worden snel afgedankt en als afval weggeworpen. Die kennelijke waarde-loosheid van dingen roept onverschilligheid op. Verlies aan zorgvuldigheid schaadt de gemeenschap.

Onverschilligheid en gevoelloosheid verschralen de menselijke verhoudingen en leiden tot een zich verloren, verlaten of verstoten voelen. Zo wordt maatschappelijke zekerheid ondermijnd. Wetten, regels en voorzieningen kunnen alleen dan een basis vormen voor vertrouwen in de toekomst als zij verankerd zijn in zichtbare zorg voor de gemeenschap, hulpvaardigheid en dagelijkse aandacht voor wie kwetsbaar is en weerloos. Gebrek aan saamhorigheid vergroot immers de vrees voor het ouder worden, voor ziekte en verval, voor hulpbehoevendheid en armoede. Een maatschappij die niet meer opkomt voor zwakken en eenzamen laat verkommeren, verarmt zienderogen.

De ontzagwekkende technische vernieuwingen die deze tijd biedt, leiden tot verruiming van mogelijkheden, maar brengen ook het risico mee van verlies aan inhoud. Vooruitgang wordt beleefd in de grote toename van mobiliteit, directe bereikbaarheid en het tempo van communicatie. De auto biedt de vrijheid zich snel te verplaatsen; het vliegtuig brengt de hele wereld binnen bereik; een enorme hoeveelheid informatie is op ieder moment toegankelijk. Wereldwijd kan tussen mensen op elk tijdstip verbinding worden gemaakt. Maar daarmee worden betrekkingen dikwijls onpersoonlijk; contacten zijn vluchtiger en communicatie kan verliezen aan diepgang en gevoel. Zeldzaam wordt de handgeschreven brief waarin met aandacht gedachten en gevoelens worden vastgelegd; voor een goed gesprek wordt geen tijd genomen, een bezoek moet vooral niet te lang duren. Niet vooruitgang, maar voortgang kenmerkt het dagelijks bestaan.

Verarming van onze samenleving wordt ingrijpend ervaren in toenemende gevoelens van onveiligheid. Geweld en agressie zijn meer zichtbaar en voelbaar geworden. Misdaad raakt niet alleen de directe slachtoffers, zij verwringt de menselijke relaties en tast de gemeenschap als geheel aan. De schok die mensen treft als in hun schijnbaar beschermd bestaan wordt ingebroken, roept wantrouwen op en angst. Angstige burgers worden argwanend, afwerend en afstandelijk. Op de garanties van een openbare orde durft men niet meer te rekenen; zelfbescherming wordt de grootste zorg.

Bij brute gewelddadigheid blijken gelukkig ook intens medeleven en publieke verontwaardiging tot uitdrukking te komen. Dit teken van bezorgdheid om het maatschappelijk welzijn is hoopgevend.

Verrijking in ons leven en samenleven toont zich in de schoonheid van kunst en cultuur, in omgangsvormen, in onderlinge betrokkenheid, in denken dat zich verplaatst in de ander, in zorg voor de medemens, in het kunnen delen. De grondslag van het gevoel voor waarde en het vermogen te waarderen ligt in respect .

In eerbied ligt de basis voor goede relaties tussen mensen. Een samenleving met gevoel voor waarde zal mensen in hun waarde laten en niemand willen uitsluiten. Uitsluiting isoleert en tast het leven zelf aan. Een samenleving die schrijnende tegenstellingen toelaat, toont haar armoede in een tekort aan sociale rechtvaardigheid en een gebrek aan mededogen.

In de komst van het Kerstkind ervaren we Gods erbarmen met de mensheid. In het leven van Jezus is sprake van een voortdurende aandacht voor armen: behoeftigen, uitgestotenen, mensen die zijn vastgelopen, figuren aan de rand van de samenleving. Hij leert ons anders naar mensen en dingen kijken en de hand te reiken aan wie mededogen behoeft.

Bijna tweeduizend jaar geleden werd Jezus geboren in een stal, onder mensen wier bestaan werd getekend door een dagelijks gevecht om te overleven. In het verhaal van die armzalige geboorte overheerst uiteindelijk het gevoel van verrijking, van innerlijke rijkdom. Het Kerstfeest spoort ons aan tot het delen van ervaringen met anderen, tot luisteren en zingen, tot het doorgeven van verhalen, tot het eren van God en het versterken van de band met onze medemensen. Het Kerstverhaal toont de kwaliteit van een bestaan in verbondenheid met wat vóór ons was en na ons zal komen. Kerstmis leert ons de dingen anders te bezien, te waarderen wat echt van belang is, het leven in vreugde te aanvaarden en onze blik te richten op de gemeenschap die allen insluit.

Ik wens U een gezegend Kerstfeest.