Kersttoespraak 1998

van licht door de donkere wolken boven het menselijk bestaan. De geboorte van het Kerstkind is een teken van verzoening en vrede.

In een wereld vol tegenstellingen voelen velen zich beklemd door vijandschap en geweld tussen de bewoners van deze aarde. Dagelijks horen we wat mensen elkaar aandoen, in het klein en in het groot. Maar het is hoopgevend te zien hoe mensen overal zich inzetten om verstoorde verhoudingen en geschonden vertrouwen te herstellen. Wij allen kunnen ons daardoor bemoedigd voelen, zeker wanneer wij ook in ons persoonlijk leven naar verzoening zoeken.

In landen waar aan langdurig onrecht en onderdrukking een einde is gekomen, wordt meer en meer gezocht naar wegen om samen vreedzaam verder te leven. Dat vereist een pijnlijk proces van openleggen van de waarheid en het onder ogen zien van het leed dat is berokkend. Zo wordt gebroken met de slechte gewoonte het verleden te loochenen. Hiervan valt veel te leren, ook in kleinere verbanden en in de eigen omgeving, waarin verhoudingen soms volledig verstoord kunnen raken en menselijke waardigheid wordt aangetast. Kerstmis, het feest van Vrede op aarde roept op tot verzoening tussen mensen.

Wie kent niet het gevoel te kort te schieten en te falen jegens anderen. Dat stemt misschien mild in ons oordeel over fouten van onze medemensen. Maar wat echt verkeerd is kan natuurlijk niet worden getolereerd. Machtsmisbruik en redeloos geweld zijn nooit te aanvaarden. Het kwaad kan zelfs tot een systeem worden dat mensen zo meezuigt dat ze stap voor stap verzanden in een praktijk van fout gedrag. Dit hoeft niet altijd een gewetenloze keus te zijn om bewust onrecht te doen. Mensen kunnen verblind zijn of hun geweten sussen door wat krom is recht te praten. In waan en zelfbedrog kunnen kwade praktijken heel lang worden voortgezet.

Menselijk gedrag zou beheersbaar moeten zijn; een ieder heeft dat immers zelf in de hand. In werkelijkheid blijken emoties dikwijls sterker dan zelfbeheersing. Angst en haat vormen ook de voedingsbodem waaruit gevaarlijke denkkaders kunnen voortkomen, gegrond op vals onderscheid tussen "wij" en "zij".

Wordt het kwaad tussen mensen onderkend, dan moet allereerst een einde worden gemaakt aan alles wat fout was. Dat vraagt mèèr dan woorden alleen. Er is geen uitkomst zonder daadwerkelijke verandering.

Als eenmaal radicaal is gebroken met het verkeerde verleden, dan onstaat er ruimte om te zoeken naar herstel en verzoening. Verzoening is een zware opgave. Dit kan nooit het begin, maar alleen het einde zijn van een proces van ingrijpende verandering. Verzoening is het sluitstuk van een lange gang die mensen die tegenover elkaar hebben gestaan, samen moeten gaan.

Beschuldigen blokkeert oplossingen; schuld belijden opent de weg naar de ander. De toetssteen is het geweten: het vermogen normen waarmee anderen worden beoordeeld, ook op zichzelf toe te passen. Ondubbelzinnig eigen verantwoordelijkheid aanvaarden voor wat werd misdaan, is diep ingrijpend. Maar wanneer de waarheid niet onder ogen wordt gezien en schuld wordt verdrongen, kan van generatie op generatie het kwaad blijven voortwoekeren.

Hoe moeizaam de schuldigen soms ook komen tot erkenning van hun daden, de zwaarste last drukt vanzelfsprekend op de slachtoffers. Hun leven lang dragen zij de littekens van wat hun is aangedaan. Confrontatie met de daders haalt wonden open en doet in alle hevigheid de pijn opnieuw schrijnen. Mensen die zò zijn gekwetst hebben vooral aandacht nodig en rust. Innerlijke woede en een verscheurt hart vragen om begrip en herstel van recht.

Waarheid betekent nog geen gerechtigheid, maar is wel een onontkoombaar uitgangspunt. Voor het bloot leggen van het verleden is moed nodig. Tussen waarheid en verzoening ligt een zware weg vol moeilijke stappen die naar eer en geweten moeten worden gezet. Op die zoektocht naar een begin van nieuwe verhoudingen moet ieders eigen waarheid tot klaarheid worden gebracht. Door naar elkaars verhalen te luisteren, ontstaat de ruimte om terwille van de toekomst samen de geschiedenis te schrijven.

Wie zijn fouten inziet en berouw heeft, kan tot inkeer komen. Het verlangen verlost te worden van schuldgevoel, leidt soms tot een vraag om vergeving. Maar wie vergiffenis vraagt, mag niet verwachten dat vergeving daarop vanzelf zal volgen. Een recht op vergeving bestaat niet. Het is voor de ander al een hele opgave te proberen enig begrip op te brengen voor degene die hem zozeer verwondde. Vergeven vereist een geestelijke grootmoedigheid die een mens op zichzèlf moet zien te veroveren.

Schuld kan worden verlicht door berouw en bereidheid te trachten zelf in alle ootmoed iets goed te maken. Boetedoening is een tegenkracht die de mens is gegeven om in het reine te komen - met God, de medemens en zichzelf.

Boete doen en vergeving schenken openen de mogelijkheid tot herstel van gemeenschap. Dat niet iedereen de bereidheid tot verzoening kan opbrengen is begrijpelijk. Toch is er uiteindelijk geen andere weg. Het blijven meedragen en doorgeven van wrok maakt elke vorm van samenleving kapot. Waar haat regeerde, zal liefde moeten groeien, waar onderdrukking en verzet het leven beheersten, zal de tegenstander moeten worden gezien als medemens.

Alleen verzoening kan uitmonden in een bestendige vrede. Dat vraagt van allen een daadwerkelijke inspanning. De wereld zou er zeker slechter aan toe zijn als niet overal mensen bereid waren liever onrecht te verdragen dan onrecht te doen: die zelf de eerste stap wilden zetten in het doorbreken van de neerwaartse spiraal van vijandschap en geweld. Gode zij dank zijn er mensen die de moed en volharding opbrengen tot het stichten van vrede. Gezegend noemt Jezus die vredestichters.

In onze wereld lijkt vrede soms ver weg. Maar het streven naar verzoening en hestel van vertrouwen dat nu in zoveel landen gestalte krijgt, geeft hoop en kan ieder van ons bezielen Kerstmis ook dit jaar te vieren als het feest van vrede op aarde.

Ik wens U allen een gezegende Kerstmis.