Toespraak van Zijne Majesteit de Koning tijdens de uitreiking van de Militaire Willems-Orde aan G.P. Tuinman, Den Haag

De Militaire Willems-Orde is ingesteld om militairen te belonen die zich in de strijd door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw hebben onderscheiden.

Moed, beleid en trouw. De begrippen worden vaak automatisch, in één adem genoemd. Zonder diep besef van de inhoud.

Moed. De durf om de uiterste grens van het mogelijke op te zoeken. Onverschrokkenheid te midden van gevaar. De bereidheid om zelf het voortouw te nemen. Zelfopoffering als het erop aankomt.

Beleid. Het vermogen om - ook onder de grootste druk - alle belangen te overzien en weloverwogen te handelen. Tactisch vernuft. Doordachte doortastendheid.

Trouw. De volledige toewijding aan je opdracht. Loyaliteit aan je mandaat en aan je eenheid. Door het vuur gaan voor je mensen.

De Militaire Willems-Orde is de enige dapperheidonderscheiding die vereist dat de gedecoreerde moed, beleid èn trouw heeft getoond in een reeks van daden.

De combinatie van moed, beleid en trouw luistert nauw. Moed mag geen overmoed worden. Beleid mag geen besluiteloosheid worden. En trouw mag geen verknochtheid worden aan de veiligheid van het gebaande pad. De drie eigenschappen moeten elkaar in evenwicht houden en elkaar sterker maken.

Binnen de Nederlandse krijgsmacht is dit bij uitstek van belang. De inzet voor vrede en veiligheid vergt veel van de militairen en burgers die binnen de Defensieorganisatie werken. Soms is het een kwestie van leven of dood, met name tijdens missies in het buitenland.

Sinds 2002 helpt Nederland mee om Afghanistan stabieler en veiliger te maken en dit zwaar op de proef gestelde land opnieuw op te bouwen. Tussen 2006 en 2010 lag het zwaartepunt van de Nederlandse inzet in de provincie Uruzgan. Een droog en bergachtig gebied waar de Taliban - evenals elders in Afghanistan - een grote bedreiging vormde.

Kapitein Gijs Tuinman - inmiddels bevorderd tot majoor - leidde daar van augustus tot en met december 2009 een eenheid bestaande uit enkele tientallen mensen.

Commando's, mariniers, infanteristen, genisten, experts van de Explosieven Opruimingsdienst en verbindings- en inlichtingenpersoneel, op cruciale momenten ondersteund door jacht- en helikopter-vliegers.
Hun missie: de operaties van de tegenstander zoveel mogelijk verstoren. En dat diep in vijandelijk gebied, op onherbergzaam terrein waar Talibanstrijders ieder moment uit een ondergronds gangenstelsel konden opduiken.

Als Commandant Meervoudig Ploegoptreden droeg kapitein Tuinman hier de verantwoordelijkheid voor een aantal essentiële operaties.

Zo slaagde zijn eenheid erin de belangrijke verbindingsweg tussen Tarin Kowt en Kandahar voor langere tijd veilig te stellen, zodat deze weer gebruikt kon worden voor konvooien. Daartoe waagde de eenheid zich in onbekend gebied waar al jaren geen geallieerde militairen meer waren geweest.

Daarbij kwamen de militairen regelmatig onder vijandelijk vuur te liggen. Bij een intensief vuurcontact uit een moeilijk vast te stellen richting, gaven kapitein Tuinman en een van zijn mannen zich bewust bloot, zodat de tegenstander zijn eigen positie verraadde. In totaal werden bij deze operatie twee valleien vrij gemaakt van Taliban.

Dat is moed.

Een andere operatie richtte zich op een bergdorp waar zich Talibanstrijders schuilhielden en waar een grote hoeveelheid wapens was verborgen. Op aanwijzing van kapitein Tuinman werd besloten de tegenstander te verrassen door met Chinook helikopters op het marktplein te landen en door schutters met een Chinook helikopter op een smalle bergrichel, dicht bij het doel, te droppen.

Door die tactische beslissing - in nauwe samenwerking met de Amerikaanse bondgenoten en met Nederlandse luchtsteun - konden meerdere Talibanstrijders worden opgepakt en konden veel wapens en springstof in beslag worden genomen.

Dat is moed op basis van beleid.

En dan was er de verkenningsoperatie waarbij kapitein Tuinman en zijn mannen in een hinderlaag liepen. Onder aanhoudend hevig vuur wisten zij door een ondiep irrigatiekanaal een relatief beschutte plek te bereiken. Daar blijkt dat korporaal Kevin van de Rijdt er niet bij is. Kapitein Tuinman weerstaat de emotionele druk om onmiddellijk terug te gaan en weet eerst luchtsteun te organiseren van Nederlandse Apaches. Vervolgens rukt een reddingsteam uit, dat onder vijandelijk vuur de zwaargewonde korporaal Van de Rijdt weet terug te brengen, zonder verdere verliezen.
Je laat geen man achter. Dat is moed. Dat is beleid. Dat is trouw.

Kevin van de Rijdt overleefde het niet. Wij noemen zijn naam hier met groot respect. Degenen die hem na stonden, zijn in ons midden. Zijn verhaal hoort hier vandaag thuis omdat wij maar al te goed beseffen dat het werk voor vrede en veiligheid gepaard gaat met grote offers. Wij kunnen niet spreken over dapperheid zonder te spreken over het intense verdriet om degenen die zijn gevallen.

(…)
Majoor Tuinman, Uw eenheid slaagde erin de Taliban diep in vijandelijk gebied steeds weer uit evenwicht te brengen. Uw optreden was creatief, tactisch weloverwogen en altijd gericht op resultaat.

Met Uw uitzonderlijke leidinggevende capaciteiten wist U in korte tijd het vertrouwen te winnen van Uw team en van alle anderen met wie U samenwerkte. Uw mensen voerden onder vijandelijk vuur Uw opdrachten uit. Zij delen in de eer die U toekomt. Commandanten kunnen het immers niet alleen.

U gaf ruimte aan emoties, en bewaarde toch de rust. U was steeds daar aanwezig waar het gevaar was. U leidde vanuit de voorste lijn, en behield toch voortdurend het overzicht. Zo kon veiligheid voet aan de grond krijgen in een gebied dat lang in de greep was van angst en terreur.

Vandaag eren wij Uw dappere leiderschap met de Militaire Willems-Orde. U gaf als commandant van een hecht team onder levensbedreigende omstandigheden op zeer bijzondere wijze blijk van moed, beleid en trouw.

Majoor, ik feliciteer U met deze dapperheidonderscheiding.

(…)

Dan ga ik nu over tot het afnemen van de Eed.

"Ik zweer mij als een getrouw en wakker ridder te zullen gedragen, mijn leven altoos te zullen veil hebben voor Koning en Vaderland en door al mijn vermogen mij steeds trachten waardig te maken de onderscheiding, mij door de Koning toegestaan."