Toespraak Prins Constantijn ter gelegenheid van de Prins Claus Prijs 2018 in het Koninklijk Paleis te Amsterdam

De toespraak is uitgesproken in het Engels.

Uwe majesteiten, hoogheden, excellenties, vrienden,

Ik wil graag beginnen door te zeggen hoe dankbaar wij allen zijn dat Shahidul Alam, die al vele jaren een partner is van het Fonds, is vrijgelaten in Bangladesh. Hij is echter nog steeds in staat van beschuldiging. Wij zullen deze zaak dus met argusogen blijven volgen. 

Wellicht zijn er hier mensen die dit verhaal al kennen maar tijdens een brainstormsessie over de toekomst van het Prins Claus Fonds betwistte Shahidul Alam het idee van het Ministerie van Buitenlandse Zaken dat ‘het verlichten van armoede’ het voornaamste criterium voor ontwikkelingssteun zou moeten zijn en ook als richtlijn moest dienen voor het Prins Claus Fonds: dit betekent toegang tot voedsel, sanitaire voorzieningen, onderdak. Hij merkte op dat een leven in de gevangenis ook zou voldoen aan deze criteria. De ironie is natuurlijk dat hij ook werkelijk naar de gevangenis werd gebracht. Dit maakt zijn pleidooi om te investeren in de burgermaatschappij en cultuur als essentieel onderdeel van ontwikkeling nog pertinenter. Als het feit dat je je volk en land liefhebt, en je levenswerk om jonge mensen te helpen hun potentieel te ontplooien en hun leven te vormen, reden zijn voor vervolging, dan hebben we nog heel veel om voor te vechten. 

Ik ben me er terdege van bewust dat velen van onze vrienden en partners gelijksoortige beproevingen hebben doorstaan: Tania Bruguera, de Prins Claus Laureaat van 2008, werd deze week gearresteerd in Cuba en er zijn vragen over Lu Guang, de Prins Claus Laureaat van 2013, die vermist is.

Culturele expressie is niet alleen leuk en onschuldig: vrije geesten worden gezien als bedreiging door overheden die onderdrukking gebruiken als instrument.  Cultuur verschaft de zuurstof die zij hun bevolking willen ontzeggen. We mogen niet toestaan dat hoop achter tralies wordt gezet en de burgermaatschappij wordt gecriminaliseerd. 

Het Prins Claus Fonds bestaat om meer mensen zoals Shahidul Alam, Lu Guang en Tania Bruguera in staat te stellen te gedijen en de onderdrukking van vrijheid van meningsuiting een halt toe te roepen. Wij geloven in de kracht van cultuur, en van mensen en organisaties die onze wereld op zoveel onvoorstelbare manieren helpen verrijken.

Ik wil duidelijk zijn: het Fonds is geen activistische organisatie. Maar het staat wel achter diegenen die een zware prijs betalen omdat ze met hun creativiteit, mededogen en betrokkenheid de maatschappij een spiegel voorhouden. Helaas lijkt de tendens tegen de viering van culturele expressie en vrije meningsuiting in te gaan. Het zich langzaam verspreidende anti-intellectualisme groeit uit tot een wereldwijd probleem en vormt een ernstige bedreiging voor de open gemeenschap. Het onderdrukken van cultuur als kracht die identiteit, voortgang en sociaal bewustzijn stimuleert, houdt een bedreiging van de menselijke beschaving in. Niet alleen worden cultuurbeoefenaars bedreigd, hun invloed lijkt af te nemen te midden van de overvloed aan informatie, content en sociale media. 

Ik ben ook de beschermheer van World Press Photo. Tijdens de prijsuitreiking deelde ik een belangrijk verhaal op mijn sociale media-account dat één keer geliket werd. (Wat ‘geliket’ dan ook moge betekenen in deze context). Ik deelde een foto van mijn labrador die vijftig keer geliket werd. Welke media kunnen we gebruiken en talen kunnen we spreken om mensen nog in beweging te brengen? 

Fotojournalisten geven hun leven om menselijk lijden, onrecht en misbruik aan het licht te brengen maar mensen zijn gevoelloos en onverschillig geworden. Als kunst niet meer choqueert, bekritiseert en inspireert, hoe kunnen we dan nog protesteren en gehoord worden? Is het slechts een kwestie van harder schreeuwen? We zouden de dag moeten vrezen waarop bijzondere personen en organisaties, zoals onze laureaten vandaag, besluiten zich niet meer in te zetten. 

Maar toch… zoals ons Next Generation Programma bewijst, doet de culturele sector het ontzettend goed. Het blijft jonge mensen aantrekken. Het aantal festivals en culturele uitwisselingen blijft toenemen. 

Cultuur is beschaving en beschaving is diep menselijk. Daarom zal cultuur altijd blijven bestaan ondanks degenen die het proberen te beperken, onderdrukken en vernietigen. Elke generatie heeft een nieuw doel om voor te vechten en staat met nieuwe energie in de maatschappij. Elke generatie vindt nieuwe vormen om zich uit te drukken.

Daarom heb ik ondanks alles nog steeds hoop. Onze laureaten vormen het levende bewijs van deze creativiteit in het zoeken van nieuwe manieren om te communiceren. Zoals Eka Kurniawan die met een dosis humor vertelt over verschrikkelijke historische feiten en ook het platform dat O Menelick 2 ̊ Ato verschaft voor de Afro-Braziliaanse cultuur. De reden waarom ik elk jaar op dit podium sta is niet omdat ik het leuk vind om speeches te houden; nee, het is vanwege de verbazingwekkende mensen aan wie ik een prijs mag uitreiken. Ik voel me nederig in de aanwezigheid van mensen die zulke bijzondere dingen doen onder moeilijke omstandigheden: zoals de confronterende toneelstukken van Adong Judith over oorlog en gender; of het speelse art centre van Kidlat Tahimik dat respect oproept voor het leven van inheemse stammen; of Marwa al-Sabouni die haar oorlogservaringen verwerkte in een boek over de rol van architectuur in het bouwen aan vrede. Ik hoop van harte dat deze prijzen een bredere invloed zullen blijven hebben. Dat het werk van deze laureaten ons allen inspireert om meer te investeren in mensen en hun vermogen zichzelf uit te drukken en hun maatschappij beter te maken. 

De Prins Claus Hoofdlaureaat dit jaar is een organisatie die in 1989 in Zuid-Afrika werd opgericht om het gebrek aan visuele verbeelding van het echte leven van zwarte Zuid-Afrikanen te bestrijden. De visie en waarden van wijlen David Goldblatt zijn 30 jaar later nog steeds springlevend in het Zuid-Afrika na de apartheid, namelijk zwarte Zuid-Afrikanen de middelen tot zelfexpressie geven. Zijn erfgoed blijft mensen bereiken en leert Zuid-Afrikanen uit minder bedeelde wijken het heft in eigen handen te nemen door ze de kunst en het vakmanschap van kwalitatieve fotografie en goed ondernemerschap aan te leren. De kwaliteit van Goldblatt’s werk trekt mensen vanuit heel Afrika, van alle rassen, waaronder ook de laureaat uit 2013 Zanele Muholi. De Market Photo Workshop stimuleert kwaliteit en aandacht voor verschuivende werkelijkheden: je aanpassen en relevant blijven zonder je idealen op te geven. Dit zijn eigenschappen die het Prins Claus Fonds wil omarmen. Het is dan ook vanwege deze eigenschappen dat we vandaag de Grote Prins Claus Prijs uitreiken aan de Market Photo Workshop.