Korte toespraak van Koning Willem-Alexander bij de Buitengewone Vergadering van de Raad van State, Den Haag

Meneer Donner,

Staat U mij toe dat ik voor enkele minuten inbreuk maak op de strakke agenda van deze buitengewone vergadering. Als voorzitter kan ik dat onbelemmerd doen. Dat is het subtiele verschil tussen een voorzitter en een vicepresident!

‘Democratie en rechtsstaat zijn een samenspel van instituties’ schreef U in Uw laatste Jaarverslag. 

In Uw 42-jarige loopbaan heeft U veel publieke instituties gediend. U was ambtenaar, wetenschappelijk adviseur, lid van de Raad van State, bestuurder, volksvertegenwoordiger en de afgelopen zes-en-een-half jaar vicepresident van dit Hoge College van Staat. 

In al die jaren bleef U uitermate stijlvast. Op dat ene uitstapje naar de Rapmuziek na dan, onder Uw artiestennaam ‘The Don’, 12 jaar geleden. 

Maar voor de rest bleef U trouw aan wie U bent. In driedelig pak, dat alleen in extreme vrijetijd-situaties wordt ingewisseld voor een tweedelig exemplaar. En met steeds dat degelijke herenrijwiel bij de hand, dat U Uw gehele carrière duurzaam van A naar B heeft gebracht.

U bent een autoriteit op het gebied van het constitutioneel recht en een vooraanstaand denker over de verhouding tussen overheid en burger. U bent bovendien een gewaardeerd spreker met een brede historische kennis en een groot talent voor onderkoelde ironie. 

Wij herkennen die momenten aan een schelmse twinkeling achter de brillenglazen.

Steeds weer wijst U op het belang van evenwicht tussen de verschillende instituties binnen onze rechtsstaat. U waarschuwt tegen een drama-democratie waarin emoties de boventoon voeren en een heldere afweging van belangen onmogelijk maken. 

Die boodschap past bij U als zoon van een hoogleraar aan de VU. In Uw eigen woorden: ‘Protestanten zijn duidelijk van de boekdrukkunst. Ze zijn erg van het rationele.'

Toch bent U geen verstokte rationalist. Onder het driedelig grijs klopt een warmbloedig hart. Uw maatschappelijke betrokkenheid is groot en U heeft een scherp oog voor wat ingewikkelde wetten en regels teweeg kunnen brengen (of juist niet teweeg kunnen brengen) in het leven van mensen. 

Bij het maken van wetten moet altijd gekeken worden naar het ‘doe-vermogen’ van burgers, betoogt U keer op keer.

Als vicepresident van de Raad van State  - zelf spreekt U liever van ‘primus inter pares’ - heeft U steeds weer gewezen op het belang van vertrouwen van de burger in de rechtstaat. Essentieel voor dat vertrouwen is de recht- en doelmatigheid van wetten en regels. 

De adviezen van de Raad van State zijn hiervoor een onmisbare waarborg. Onder Uw leiding heeft de Raad zijn inzetbaarheid verbreed, waardoor waardevolle inbreng niet pas beschikbaar komt als wetsvoorstellen klaar zijn. 

Geen enkel gezag is vanzelfsprekend in onze tijd. Instituties en publieke functionarissen liggen voortdurend onder een vergrootglas en dat geldt ook voor de Raad van State. U deinsde niet terug voor het afleggen van verantwoording en liet graag Uw stem horen in het publieke debat. 
Een Donner zet zijn lamp immers niet onder de korenmaat!

Voor mijn moeder, mijn vrouw en voor mij was U een zeer gewaardeerde steun. Voor die betrokkenheid en toewijding willen wij U hartelijk danken.  

Uw loopbaan van 42 jaar was geheel gewijd aan de publieke dienst. Nu U de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt, heeft de wetgever bepaald dat er aan Uw leven als publiek ambtsdrager een einde komt. 

Hoe moet dat nu? U staat bekend als workaholic en heeft aan vier uur slaap voldoende. Uw plichtsbetrachting is legendarisch. Volgens Uw vrouw bent U ‘eenzijdig gericht op werken’. 

De conclusie kan niet anders zijn dan dat men de borst kan natmaken bij de Protestantse Theologische Universiteit, waaraan U sinds kort bent verbonden als voorzitter van de Raad van Toezicht. Wij wachten de ontwikkelingen met spanning af!

Ik wens U samen met Uw echtgenote nog veel mooie jaren toe. Jaren waarin U naast ‘het zweet uws aanschijns’ toch ook ‘de waat’ren der rust’ zult mogen proeven!

Meneer Donner, als dank voor alles wat U voor ons land heeft betekend mag ik U tot slot ook een tastbaar bewijs van waardering geven. 

Het doet me groot genoegen U te benoemen tot Grootofficier in de Orde van Oranje-Nassau.