Toespraak van Hare Majesteit de Koningin ter gelegenheid van het staatsbezoek van de Koning en Koningin der Belgen aan Nederland. Amsterdam, 4 april 2000.

Sire,

Mijn familie en ik verheugen ons U en Koningin Paola welkom te mogen heten. In de kring van landen waarmee wij goede en vriendschappelijke betrekkingen onderhouden, neemt België immers een uitzonderlijke plaats in. Bovendien bestaat tussen ons een persoonlijke vriendschap die ver in de tijd teruggaat en waaraan wij grote waarde hechten. Hetzelfde geldt voor de volgende generatie. Onze oudste zonen hebben ook samen al officiële functies vervuld. De hechte banden tussen onze landen en onze beide families maken het voor mij tot een speciaal genoegen U beiden vandaag op Uw staatsbezoek aan Nederland te begroeten.

Uw komst naar Nederland roept bij ons herinneringen op aan 1993, toen Koning Boudewijn en Koningin Fabiola voor de tweede keer een bezoek aan Nederland brachten. Het waren een paar hartverwarmende dagen, die de bijzondere relaties tussen onze landen duidelijk weerspiegelden. Het overlijden van Uw geliefde broer, enkele weken later, werd ook in Nederland als een schok en een groot verlies ervaren. In de hartelijke gevoelens waarmee wij U vandaag ontvangen, zouden wij de herinnering aan hem graag een plaats willen geven.

Volkomen onverwacht is het koningschap U toegevallen. Het heeft Uw leven - en dat van Koningin Paola - geheel veranderd. Met toewijding en overtuiging hebt U de zware taak op U genomen. In de zeven jaar die sindsdien zijn verstreken, heeft België met enkele diep ingrijpende gebeurtenissen in het reine moeten komen. U hebt in die tijd Uw functie met grote inzet vervuld en U verbonden getoond met het lief en leed van Uw land.

Als buurlanden hebben wij vele gemeenschappelijke belangen. Vervoer en infrastructuur spelen daarin een belangrijke rol. De verdragen die over Maas en Westerschelde zijn gesloten, hebben de weg geopend naar een vruchtbare samenwerking. Een eerste begin is gemaakt met de hoge snelheidslijn. Het zoeken naar een oplossing voor de goederenspoorlijn door Limburg, waarbij het milieu een serieus probleem vormt, is in volle gang. Zelfs in moeilijkere kwesties blijkt aan beide kanten het vertrouwen te bestaan dat een gezamenlijke aanpak uiteindelijk tot een goede oplossing zal leiden.

Een bijzondere kenmerk van onze bilaterale betrekkingen is de grensoverschrijdende samenwerking. In de loop der jaren is deze op een veelheid van terreinen tot bloei gekomen. Niet alleen onze regeringen, maar ook lokale overheden, instellingen en particulieren zijn hierbij betrokken. Zo worden behalve onze landen vooral ook onze burgers nader tot elkaar gebracht. De Europese Unie heeft de grensoverschrijdende samenwerking in de vorm van Euregio's verder gestimuleerd. Deze succesvolle ontwikkeling draagt er aan bij dat de mensen zich behalve Belg of Nederlander ook steeds meer Europeaan gaan voelen.

België en Nederland behoren beide tot de 'pères fondateurs' van wat nu de Europese Unie is. Op grond hiervan voelen wij een bijzondere verantwoordelijkheid voor de toekomst en de ontwikkeling van de Unie. Wij zijn dan ook vanaf het begin actief geweest in het integratieproces. In de vele onderwerpen waarbij onze belangen parallel lopen, proberen wij gezamenlijk en in Benelux-verband invloed uit te oefenen op de Europese besluitvorming. De mogelijkheden van deze bundeling van krachten zijn nog niet uitgeput. In de Unie, waarin de stemmen van steeds meer landen meetellen, zal ten behoeve van het gemeenschappelijk belang een gezamenlijk optreden meer dan ooit van belang zijn.

Ook binnen de NAVO vullen onze landen elkaar aan. Er is een intensieve samenwerking tussen onze luchtstrijdkrachten en wat de zeestrijdkrachten betreft is er zelfs sprake van een vergaande integratie. Zowel in Bosnië als in het voormalig Joegoslavië heeft deze samenwerking zijn nut bewezen en hebben onze landen een belangrijke gezamenlijke bijdrage kunnen leveren aan de internationale inspanningen ten behoeve van de vrede.

Dit alles toont aan dat België en Nederland door veel meer worden verbonden dan door een taal. Economisch zijn onze landen sterk met elkaar vervlochten en op cultureel gebied vinden er vrijwel voortdurend uitwisselingen plaats. Dat neemt niet weg dat de taal een heel bijzónder kenmerk van onze verbondenheid is. Eén taal delen wij met U, van de andere belangrijke taal die in Uw land wordt gesproken, plegen veel Nederlanders enigszins schuldbewust te zeggen dat zij er wat meer aan zouden moeten doen. Wanneer men in televisieprogramma's ziet hoe dikwijls Vlamingen taalspelletjes en het Groot Nederlands Dictee winnen, zou overigens bij diezelfde Nederlanders de vraag kunnen rijzen of zij ook niet wat meer aan hun eigen taal zouden moeten doen.

De taal bindt ons. Zij bracht ons samen toen in 1998 het Groot Woordenboek der Nederlandse Taal was voltooid, een gezamenlijk project van onze landen dat in 1851 werd aangevangen en nu het grootste woordenboek ter wereld heeft voortgebracht. Veel schrijvers en dichters nemen behalve in het eigen land, ook in het buurland een vooraanstaande positie in. Voor ons beiden is het een bijzonder plezier om de beurt, eens in de drie jaar, aan een van hen de Prijs der Nederlandse Letteren uit te reiken.

Sire,

In veel grappen die in België worden verteld, spelen Nederlanders een hoofdrol. In ons land is met Belgen hetzelfde aan de hand. Men vindt deze grappen meestal niet terug in officiële toespraken. Zij maken echter deel uit van een zeer levende cultuur. Het is een traditie die ons niet hoeft te verontrusten. Integendeel. De wetenschap heeft ons geleerd dat mensen vooral spotten met datgene wat zij van betekenis vinden. Zo is het ook hier. Onze burgers zijn belangrijk voor elkaar, zoals ook de samenwerking tussen onze landen op zo talrijke terreinen voor ons van het grootste belang is.

Gaarne nodig ik thans alle aanwezigen uit met mij het glas te heffen op Uw gezondheid, Sire, op die van Koningin Paola, en op de goede toekomst van het ons zo na staande Belgische volk.