Toespraak door H.M. de Koningin ter gelegenheid van het staatsbanket aangeboden door de President van Roemenië, Boekarest, 13 november 2001

Het gesproken woord geldt Mijnheer de President,

Het is mij een bijzonder genoegen dit staatsbezoek aan Uw land te kunnen brengen. Uw ambtsvoorganger heeft ons land verschillende malen bezocht. Het verheugt mij nu, op mijn beurt, in Úw land te zijn en hier met een groot aantal van Uw landgenoten kennis te kunnen maken.

Roemenië neemt in Europa een bijzondere plaats in. Het is zowel verbonden met Centraal Europa als met de Balkan en het is van oudsher betrokken geweest bij de veelbewogen geschiedenis van dit deel van ons continent. Het behoort tot beide regio's, maar onderscheidt zich daarvan tegelijkertijd in verschillende opzichten. Het meest opvallend is dat in dit deel van Europa alleen bij U een romaanse taal wordt gesproken, als gevolg van de ambities van de Romeinse keizer Trajanus, die deze gebieden toevoegde aan het Romeinse rijk en daarop zo trots was dat hij de naam Trajanus Dacicus aannam. Velen die nooit in Uw land zijn geweest, zijn met die vroege geschiedenis van Roemenië geconfronteerd bij de bezichtiging van de Zuil van Trajanus in Rome.

De geschiedenis van Roemenië is ook met die van andere imperia vervlochten, zoals het Byzantijnse en het Ottomaanse rijk. Hoewel Uw land geografisch tot het oosten van Europa behoort, is het altijd verbonden gebleven met de westerse ideeënwereld. De Roemeense humanist Olahus onderhield nauwe contacten met onze Erasmus van Rotterdam. In de negentiende eeuw, toen Roemenië een zelfstandige staat was geworden, werden de relaties nog nauwer. Zowel op politiek en economisch als op cultureel gebied, was de oriëntatie duidelijk op het westen gericht. De westeuropese cultuur heeft sinds die tijd veel Roemeense geleerden, kunstenaars, schrijvers en intellectuelen geïnspireerd. Omgekeerd hebben denkers en schrijvers uit Uw land in sterke mate onze cultuur verrijkt.

In het recente verleden hebben de politieke en sociale stormen die vooral dit deel van Europa hebben geteisterd, ook Uw land getroffen. Aan de donkere periode waarin totalitaire regimes van zeer verschillende politieke signatuur elkaar zijn opgevolgd, is pas kort geleden een einde gekomen.

Uw land is niet het enige dat een periode van onderdrukking heeft doorgemaakt en Uw volk is niet het enige dat pas onlangs zijn vrijheid heeft herwonnen. In Roemenië voltrok zich deze overgang echter op een zeer bijzondere wijze, namelijk in de vorm van een spontane en uiterst moedige volksopstand, die in heel Europa bewondering en sympathie heeft gewekt, vooral ook in ons land. Dit resulteerde in een uitzonderlijk groot aantal contacten en relaties op tal van gebieden. Zeer succesrijk zijn de vele stedenbanden die zijn ontstaan. Bijzonder is de jumelage tussen Rotterdam en Constanta, ver van elkaar gelegen havensteden die desondanks sinds kort door één waterweg worden verbonden. Helaas is deze verbinding nu, als gevolg van de recente gebeurtenissen in het vroegere Joegoslavië, geblokkeerd. Wij hopen dat deze waterweg, een levensader ook voor Uw land, spoedig weer bevaarbaar zal zijn.

In het conflict in Joegoslavië koos Uw land resoluut de zijde van het westen. Dit was een krachtig bewijs van loyaliteit, waarmee U duidelijk aangaf de democratische waarden van de Europese Unie te onderschrijven.

Nederland steunt Uw wens toe te treden tot die Unie en ondersteunt Uw inspanningen de hiervoor noodzakelijke hervormingen tot stand te brengen. U heeft de afgelopen jaren aangetoond hier ernst mee te willen maken. Wij waarderen dit des te meer omdat wij beseffen dat dit aanpassingsproces vaak pijnlijke gevolgen heeft voor grote delen van de bevolking en van allen veel moed en doorzettingsvermogen vergt.

Europa wordt een steeds grotere ruimte van veiligheid, verbondenheid en stabiliteit. Deze stabiliteit wordt ook bevorderd door de grote inzet waarmee U het voorzitterschap van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa vervult. Voor de politiek van Uw regering, die zich in overleg met de daarbij betrokken staten in de regio, richt op integratie van minderheden en op een duurzaam samenleven van de verschillende bevolkingsgroepen, bestaat in ons land grote waardering.

De jonge mensen die thans deel uitmaken van Uw regering, markeren een breuk met het verleden. Dit verleden heeft veel leed heeft veroorzaakt, dat men graag zou vergeten. Men kan echter, zoals U zelf hebt opgemerkt, geen delen uit de geschiedenis schrappen. Men moet het verleden onder ogen zien en verwerken. Dit geldt zowel voor Uw land als voor het onze. Het onlangs opgerichte Instituut voor Recente Geschiedenis, dat beoogt onafhankelijk, wetenschappelijk onderzoek op dit gebied te verrichten, kan hierin een belangrijke rol vervullen. Wij steunen dit initiatief dan ook van ganser harte. Het is een voorbeeld van vruchtbare samenwerking tussen onze beide landen.

Die samenwerking strekt zich uit tot tal van terreinen. De reeds bestaande economische banden zullen nog hechter worden wanneer een aantal belemmeringen voor buitenlandse investeringen is weggenomen. Culturele en educatieve uitwisselingen vinden reeds op ruime schaal plaats. Het meest in het oog springend zijn echter de vele persoonlijke banden die na de grote ommekeer van 1989 tot stand zijn gekomen. Ongeveer driehonderd Nederlandse niet-gouvernementele organisaties onderhouden contacten met Roemeense zusterorganisaties. Dit illustreert de wederzijdse verbondenheid en de grote betrokkenheid van brede lagen van de Nederlandse bevolking bij de ontwikkelingen in Uw land.

Mijnheer de President,

De banden tussen onze beide landen zijn in het verleden niet altijd veelomvattend geweest. Roemenië en Nederland liggen nu eenmaal ver van elkaar. Maar afstanden worden steeds kleiner en contacten tussen de verschillende volken steeds frequenter. Uw land heeft bovendien een weg ingeslagen die het steeds dichter bij het westen van Europa brengt.

Gaarne hef ik het glas op Uw gezondheid, Mijnheer de President, op die van Mevrouw Iliescu, en op een voorspoedige toekomst voor het Roemeense volk in ons gemeenschappelijke, nieuwe Europa.