Regentschap

Als de beoogd troonopvolger minderjarig is bij troonsafstand of overlijden van zijn voorganger, of als de vermoedelijke troonopvolger een ongeboren kind is of als een erfopvolger ontbreekt, dan oefent een regent tijdelijk het koninklijk gezag uit.

Een regent regeert uit de naam van het constitutionele staatshoofd totdat deze zelf uit eigen naam kan regeren. Een regent wordt bij wet aangewezen. De Eerste en Tweede Kamer besluiten hierover in een Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal.

Troonopvolger neemt regentschap op zich

Als de Koning (tijdelijk) niet in staat is om het koninklijk gezag uit te oefenen, neemt volgens de Grondwet de beoogde troonopvolger het regentschap waar. De beoogde troonopvolger moet in dit geval wel meerderjarig zijn. Als in de waarneming van het koninklijk gezag niet voorzien is, neemt de Raad van State dit gezag tijdelijk waar totdat er een nieuwe Koning of regent benoemd is.

Geschiedenis

In de geschiedenis van het Koninkrijk der Nederlanden is drie keer het koninklijk gezag waargenomen door een regentes. Koningin-regentes Emma was dat in 1890 toen haar echtgenoot Koning Willem III ernstig ziek was. Na zijn overlijden was zij acht jaar lang regentes voor haar dochter Koningin Wilhelmina, tot zij in 1898 achttien jaar werd.

In 1947 en 1948 legde Koningin Wilhelmina wegens vermoeidheid tijdelijk het koninklijk gezag neer, haar dochter Prinses Juliana trad toen op als regentes. De Raad van State heeft het koninklijk gezag alleen waargenomen toen Koning Willem III in 1889 en 1890 wegens ziekte buiten staat verklaard was te regeren.

Vergroot afbeelding Koningin Emma
Beeld: RVD
Koningin Emma, 1929.