Toespraak van mr. Pieter van Vollenhoven ter gelegenheid van de uitreiking van de BeNeLux-Europa-Prijs voor Wetenschap, Cultuur en Humaniteit in de Eerste Kamer, Den Haag, 24 november 2000

Mevrouw de Voorzitter, Excellenties, Dames en Heren,

Het is voor mij, Mevrouw de Voorzitter, een bijzonder groot genoegen om vandaag de BeNeLux-Europa Prijzen te mogen uitreiken, en dat niet alleen namens het BeNeLux-Universitair Centrum, maar mede namens zijn BeNeLux-Europa-Kring in een gemeenschappelijke bijeenkomst met de Interparlementaire Beneluxraad in de Eerste Kamer van onze Staten-Generaal.

Ik behoor, Dames en Heren, ook al zou U dat uiterlijk gezien natuurlijk nimmer bij mij hebben vermoed, tot de generatie voor wie de drie lettergrepen Be-Ne-Lux altijd een bijzondere betekenis hebben gehad en zullen blijven behouden.
Zij vertegenwoordigen immers een visie op de toekomst, die uitging van onze regeringen in ballingschap in Londen. Zij werden indertijd de pioniers van het Europese integratieproces. En ook vandaag vervullen zij nog een functie van coördinatie van standpunten en het verkennen van mogelijkheden voor nauwere samenwerking in het bredere Europese kader.

Het verheugt mij dat het BeNeLux-Universitair Centrum zich de culturele toenadering tussen de drie lidstaten ten doel heeft gesteld en daarmee geeft het uitvoering aan artikel 3 van het Unieverdrag uit 1955. Dat dit laatste geschiedt in een hechte samenwerking met de Interparlementaire Beneluxraad is buitengewoon waardevol te noemen.

Van deze samenwerking is de instelling in 1995 van de Benelux-leerstoel in de drie landen als een concreet voorbeeld te noemen.
Ik hoop oprecht dat die nauwe samenwerking tussen de Interparlementaire Beneluxraad en het BeNeLux-Universitair Centrum in de toekomst niet alleen zal worden geconsolideerd, maar zelfs nog verder zal worden uitgebreid.

Met het accent op de menswetenschappen in de ruimste zin des woords geeft het BeNeLux-Universitair Centrum reeds meer dan tien jaar inhoud aan wetenschappelijke en culturele bijdragen met betrekking tot de verhoging van de kwaliteit en de (re-)humanisering van onze samenleving. Het is hartverwarmend om te zien, dat in deze materialistische tijd zoveel mensen uit de drie landen zich voor dit doel willen blijven inzetten en dit alles in het kader van het BeNeLux-Universitair Centrum. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de leden van het Bestuur, van de Raad van Advies en Toezicht, de hoogleraren, de docenten en de medewerkers, die onder de bezielende leiding van de oprichter-voorzitter Professor Anton van der Geld zich met enthousiasme inspannen voor de Benelux en zijn inwoners.

Mevrouw de Voorzitter, Dames en Heren,

Staat U mij toe dat ik in Uw midden - het is zeer onbescheiden - , dat besef ik volledig, maar als wij nu toch spreken over de laboratoriumfunctie van de Benelux - zou ik nog even - Uw aandacht willen vragen voor één onderwerp, dat mij zeer na aan het hart ligt.
Een onderwerp, waarvoor ik zelfs bepleit, dat iedere burger - ook in de Benelux - er recht op zou mogen hebben.
En dat is het onafhankelijk onderzoek naar de oorzaken van rampen, ernstige ongevallen en/of incidenten.

Waarom zou de burger, de samenleving eigenlijk een recht op zo'n onafhankelijk onderzoek moeten hebben?

  • Omdat onafhankelijke onderzoeken naar de oorzaken van ongevallen de samenleving een inzicht (kunnen) geven in datgene, wat er precies is gebeurd.
  • Zo'n inzicht is van belang om een einde te kunnen maken aan de maatschappelijke verontrusting, die het ongeval eventueel teweeg heeft gebracht.
  • Zo'n inzicht is ook van belang voor de slachtoffers en/of hun nabestaanden om het leed, dat hen is overkomen enigszins te kunnen helpen verwerken.
  • Zo'n inzicht is van groot belang om er lering uit te kunnen trekken om herhaling in de toekomst te kunnen voorkomen.
  • Tevens maakt zo'n onderzoek ons doen en laten 'even' transparant met als gevolg, dat onafhankelijke onderzoeken ook kunnen worden beschouwd als een hulpmiddel om onze maatschappij democratisch te kunnen laten functioneren.

Kortom, onafhankelijke onderzoeken zijn voor de samenleving van grote betekenis en alleen met een recht - met een wettelijke verankering - is te bewerkstelligen, dat dergelijke onderzoeken ook daadwerkelijk in de maatschappij kunnen en zullen plaatsvinden! De invoering van onafhankelijke onderzoeken komt meer en meer in de belangstelling te staan, omdat velen zijn gaan inzien, dat het justitiële onderzoek, het onderzoek naar de schuldvraag niet het geëigende instrument bleek te zijn om te kunnen achterhalen wat er bij een ramp of een ernstig ongeval nu allemaal is misgegaan. In dit verband moet men ook niet vergeten, dat een mogelijke verdachte in een onderzoek naar de schuldvraag niet verplicht is om voor zich zelf mogelijk belastende verklaringen af te leggen.

Na onze ernstige rampen in Enschede, Eindhoven en de Bijlmer heeft Nederland recentelijk besloten om het onafhankelijk onderzoek in bijna alle sectoren te gaan invoeren. Hierbij wordt gedacht aan Defensie, Transport, Milieu, Gezondheidszorg, Industrie en Kernongevallen. Dit betekent dat in Nederland een tweede onderzoek - het onafhankelijk onderzoek - naast het onderzoek naar de schuldvraag zal worden ingevoerd. Ter discussie staat nog of wij dit onderzoek gaan organiseren in één raad of in meerdere raden.

Het is natuurlijk met name gelet op dat inhoud geven aan het woord onafhankelijkheid en mede gelet op de kwaliteit van de onderzoekers van groot belang om dit onderwerp in Benelux-verband aan de orde te stellen. Met name moeten wij trachten te bewerkstelligen om op dit gebied ook samenwerkingsvormen te realiseren. Dit onderwerp - het instellen van het onafhankelijk onderzoek en de samenwerking - heb ik onlangs ook mogen bepleiten in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers.
Het komt mij voor dat dit onderwerp goed zou passen bij de grensoverschrijdende aanpak van maatschappelijke vraagstukken die door Uw Raad worden bepleit.
Het onafhankelijk onderzoek is een onderwerp dat iedere burger aangaat, van jong tot oud, en verdient daarom een plaats bij onderwijs en voorlichting op alle niveaus. Mocht Uw Raad mijn opvatting delen, dan staan mijn medewerkers en ik gaarne ter beschikking om te helpen bij een aanpak in het kader van de Benelux.
Alvorens tot de prijsuitreiking over te gaan, wil ik gaarne het woord richten tot de drie laureaten. Zij ontvangen de BeNeLux-Europa-Prijs voor wetenschap, cultuur en humaniteit wegens hun grote verdiensten voor onze drie landen, maar ook voor Europa als geheel. Volgens de internationale jury hebben zij uitzonderlijke prestaties geleverd op het gebied van de Benelux-samenwerking met bijzondere aandacht voor de bevordering van de Europese integratie op intercultureel en intermenselijk gebied.
Twee oud-ministers en een fungerend minister-president die ieder een wezenlijke bijdrage hebben geleverd aan de Europese samenwerking. Ik zal de Benelux volgorde aanhouden.

Allereerst Mark Eyskens, geboren in 1933 te Leuven, wetenschapper, schrijver en politicus. Oud-premier van België en Minister van Financiën, Economische Zaken en Buitenlandse Zaken en thans Minister van Staat en volksvertegenwoordiger. Als geen ander is hij in staat om zijn gedachten op inspirerende wijze over te brengen in een betoog dat de economie, filosofie en politiek - in onderlinge samenhang - weet te bundelen.
Zo zijn Uw 'lessen van de 21e eeuw' aan de Universiteit Leuven nu al bijna legendarisch te noemen. Het moet voor Uw studenten een voorrecht zijn om zo iemand tot hoogleraar te hebben. Het is mij ook bekend dat het BeNeLux-Universitair Centrum nimmer tevergeefs een beroep op Uw medewerking heeft gedaan. Vanaf 1995 geeft U met grote inzet en deskundigheid nadere invulling aan de Benelux-leerstoel in de drie landen; zulks in nauwe samenwerking met de voorzitter en het bureau van de Interparlementaire Beneluxraad.

Max van der Stoel, geboren in 1924 te Leiden. In 1958 internationaal secretaris van de Partij van de Arbeid en daarbij - ik wist het niet - eerst lid van de Eerste Kamer en daarna van de Tweede Kamer, Staatssecretaris en tweemaal Minister van Buitenlandse Zaken in een - to put it mildly - woelige periode. Daarna permanent vertegenwoordiger in New York en lid van de Veiligheidsraad, lid van de Raad van State, Minister van Staat, speciaal rapporteur over Irak voor de Verenigde Naties en sedert 1993 Hoge Commissaris voor Nationale Minderheden van de OVSE. Max van der Stoel heeft zich van al deze taken gekweten op een wijze die aan iedere politicus ten voorbeeld kan worden gesteld. Volstrekt integer, zonder een zucht van persoonlijke publiciteit, met een bewonderenswaardig doorzettingsvermogen en overredingskracht die er in belangrijke mate toe hebben bijgedragen dat het democratiseringsproces in de landen van Centraal en Oost Europa in goede banen kon worden geleid. Wij zijn trots op U.

Jean-Claude Juncker, geboren in 1954 te Straatsburg. In 1982 Staatssecretaris van Arbeid en Sociale Zaken. In 1989 Minister van Financiën en van Arbeid en Minister-President van Luxemburg sedert januari 1995. Actief betrokken bij de totstandkoming van de Economische en Monetaire Unie in 1991 en het Verdrag van Amsterdam. In beide gevallen werd gedurende het Luxemburgse voorzitterschap de basis gelegd voor de uiteindelijke besluitvorming. Luxemburg heeft zich altijd uitstekend geweerd als voorzitter van de Europese Unie. Luxemburg deed zeker niet onder voor de grotere lidstaten. Integendeel, de Luxemburgse bewindslieden en Minister-President Juncker in het bijzonder hebben zich onderscheiden door een scherpe kijk op hetgeen mogelijk was in het Europese overleg en zich vervolgens volledig ingezet om dat mogelijke ook daadwerkelijk te verwezenlijken.

Ik zal nu overgaan tot de uitreiking van de BeNeLux-Europa-Prijs, die bestaat uit een zilveren plaquette met oorkonde. De voorzitters Mevrouw Swildens-Rozendaal en Professor Van der Geld zullen mij daarbij assisteren. De oorkonde zal overhandigd worden door de Heer Van Eekelen en Generaal Maas.