Toespraak door de Prins van Oranje als voorzitter van UNSGAB tijdens de 17de bijeenkomst van de Commissie voor Duurzame Ontwikkeling (CSD) van de Verenigde Naties in New York, 14 mei 2009
De toespraak is uitgesproken in de Engelse taal
Mevrouw de voorzitter, excellenties, geachte gasten, dames en heren,
De meeste mensen associëren de term "watercrisis" met een gebrek aan veilig drinkwater. Dat is natuurlijk ook een heel belangrijk aspect van deze crisis. Bijna een miljard mensen hebben geen toegang tot de allerbelangrijkste dagelijkse levensbehoefte: drinkwater. De watercrisis heeft echter ook nog een andere component, minder bekend maar niet minder belangrijk: meer dan 2½ miljard medeburgers hebben geen toegang tot basale sanitatie, met alle gevolgen vandien voor hun gezondheid, waardigheid en ontwikkeling.
Als voorzitter van de Adviesraad voor Water en Sanitatie van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties (UNSGAB) is het mijn primaire taak nationale overheden, internationale organisaties en regionale en wereldwijde ontwikkelingsbanken ertoe te bewegen meer middelen beschikbaar te stellen en een gecoördineerde strategie uit te stippelen om de millenniumdoelstellingen voor water en sanitatie te kunnen bereiken. Eén cruciale doelstelling is halvering van het aantal mensen zonder veilige toegang tot drinkwater en sanitatie in 2015. Dat is echter niet de enige doelstelling, en om haar te verwezenlijken zullen we ook aandacht moeten besteden aan andere belangrijke uitdagingen, bijvoorbeeld op het gebied van landbouw en plattelandsontwikkeling.
Alle aanwezigen hier weten ongetwijfeld dat water en landbouw niet los van elkaar gezien kunnen worden. De landbouw neemt 70 procent van alle zoetwaterwinning voor zijn rekening, en zelfs 90 procent van alle zoetwaterverbruik. De watercrisis is daarom in veel opzichten ook een landbouwcrisis. De manier waarop we ons voedsel verbouwen, moet veranderen.
Voor plattelandsontwikkeling is ook verbeterde toegang tot drinkwater en betere sanitatie essentieel. Over de hele wereld trekken mensen in steeds grotere aantallen - en in een onrustbarend tempo - naar de steden. Hoe komt dat? Op zijn minst een deel van het antwoord blijkt uit cijfers die vorig jaar door het Joint Monitoring Programme van WGO/UNICEF zijn gepubliceerd. In stedelijke gebieden heeft inmiddels 79 procent toegang tot sanitaire voorzieningen, vergeleken met amper 45 procent op het platteland. Het aantal mensen dat het moet stellen zonder verbeterde drinkwatervoorzieningen is op het platteland vijf keer zo hoog als in de steden. Er is veel nodig om het platteland leefbaar en aantrekkelijk te maken, zoals onderwijs, gezondheidszorg en werk. Hoe belangrijk die voorzieningen ook zijn, water en sanitatie zijn nóg essentiëler om de plattelandsbevolking dynamisch en gezond te houden.
Over precies een week komt de adviesraad bijeen in de Bulgaarse hoofdstad Sofia. De kuststaten van de Zwarte Zee zullen tijdens die bijeenkomst besluiten nemen ter verbetering van de sanitatie en waterkwaliteit in hun plattelandsregio's. Samen met de ministers gaan we een strategie opstellen om onderdelen van het Hashimoto Action Plan in te zetten ter verbetering van watervoorzieningen en sanitatie in de plattelandsgebieden rond de Zwarte Zee.
Ik wil u niet overstelpen met statistieken. U bent ongetwijfeld bekend met de situatie en overtuigd van de noodzaak van maatregelen. Toch wil ik u een paar opvallende cijfers niet onthouden. Verwacht wordt dat de wereldbevolking - momenteel 6½ miljard mensen - de komende 40 jaar groeit tot 9 miljard. Dat betekent nog eens 2½ miljard monden om te voeden. Het overgrote deel van die aanwas zal worden geboren in de ontwikkelingslanden. De voedselproductie moet in 2050 zijn verdubbeld. Maar de uitdaging blijft niet beperkt tot het verhogen van de voedselproductie. De een miljard mensen die moeten rondkomen van minder dan één dollar per dag zijn voor hun levensonderhoud bijna allemaal rechtstreeks afhankelijk van de landbouw. Armoedebestrijding, plattelandsontwikkeling en landbouw zijn dus onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Onlangs heb ik een bezoek gebracht aan Afghanistan, waar deze verbondenheid zo duidelijk is dat bij de vredes- en wederopbouwinspanningen een steeds grotere rol wordt toebedeeld aan landbouwontwikkeling, via investeringen in irrigatie, gewasveredeling en infrastructuur, waaronder wegen, zodat de boeren hun producten naar de markt kunnen brengen. De planners daar realiseren zich wat velen van ons al lang weten: een veerkrachtige landbouwsector is de beste garantie voor vrede, stabiliteit en duurzame ontwikkeling, in welke regio dan ook.
Als het om water gaat zijn we echter maar al te vaak getuige van wanbeheer. In de besluitvorming over landbouwontwikkeling worden de waarde en het belang van het benodigde water onvoldoende verdisconteerd. Juist om die reden is een hoofdstuk in onze handleiding voor duurzame ontwikkeling, Agenda 21, speciaal gewijd aan de kritieke link tussen effectief waterbeheer, voedselproductie en plattelandsontwikkeling. Als we de voedselproductie significant willen verhogen en de armoede willen bestrijden zonder de ecosystemen te schaden, zullen we moeten inzetten op het samenspel tussen water en landbouw! We moeten water de plaats geven die het toekomt in de besprekingen over het landbouw- en investeringsbeleid.
In veel landen zijn de schaarse waterbronnen aanleiding voor felle en toenemende concurrentie. Die steeds scherpere concurrentie brengt lastige vragen en vaak ook verdeeldheid met zich mee. Wie krijgt het water? Wie krijgt de zeggenschap over de distributie ervan? Meer concurrentie leidt vaak ook tot grotere risico's, zowel voor mensen als voor ecosystemen. De wijze waarop we voedsel verbouwen en water gebruiken leidt tot schade aan de ecosystemen. Dit effect wordt verergerd door de klimaatverandering, die op alle niveaus ingrijpt op de samenleving, ecosystemen en economie.
Water wordt steeds schaarser. In 2018 wonen 1,8 miljard mensen in een land of regio waar water zonder meer schaars is. Maar liefst twee derde van de wereldbevolking krijgt mogelijk te kampen met watertekorten. Toch grijpen we niet in. Conflicten tussen groepen met en zonder toegang tot water zullen leiden tot sociale instabiliteit en maatschappelijke onrust.
Mevrouw de voorzitter,
Dit sombere scenario moeten we zien te voorkomen. Het is tijd voor maatregelen tegen waterschaarste. Waar moeten we beginnen? Het ligt voor de hand in eerste instantie naar de landbouw te kijken. Daar valt immers gigantisch veel te winnen. Voor iedere procent verbetering in de productiviteit van landbouwwater krijgen we tien keer zoveel water terug om voor andere doelen te gebruiken. En, zoals uiteengezet in de Comprehensive Assessment of Water Management in Agriculture, zien we in de regenteeltgebieden op dit punt de grootste potentiële rendementsverbetering. Het grootste deel van de wereldvoedselproductie is nog altijd afhankelijk van regenteelt, het type landbouw waar veel van 's werelds armste plattelandsbewoners van leven. Vanwege de hoge investeringskosten en de toenemende concurrentie om water zijn er in veel delen van de wereld maar weinig mogelijkheden voor uitbreiding van de irrigatie. Daarom is het zaak de productiviteit van de regenteelt te verhogen. Zo kunnen we de behoefte aan extra water voor deze gebieden temperen en tegelijkertijd de groei van het geïrrigeerde areaal beteugelen. Om deze potentiële winst te verzilveren moeten de leiders wel eerst het land- en waterbeheer in deze regio's verbeteren.
Dames en heren,
We weten allemaal dat duurzame ontwikkeling een geïntegreerde aanpak vereist. Juist daarom heeft onze adviesraad in het Hashimoto Action Plan een hoofdstuk opgenomen over geïntegreerd waterbeheer, ofwel IWRM. Enkele jaren geleden hebben we de secretaris-generaal verzocht een evaluatie te initiëren van de besluiten op watergebied die tijdens de CSD-13 zijn genomen, inclusief een evaluatie van de landelijke plannen voor geïntegreerd waterbeheer en efficiency van het watergebruik tijdens de CSD van het vorig jaar. De resultaten zijn bemoedigend, maar laten ook zien dat waterefficiency, met name in verband met landbouw, nog niet voldoende in onze IWRM-planning is geïntegreerd. Dit is deels een gevolg van de gefragmenteerde besluitvorming: ministeries voor waterzaken en stemmen waterbeheerders hun planning lang niet altijd af met collega-ministeries van landbouw en irrigatietechnici. Zo er al sprake is van langetermijnplanning voor de landbouw op basis van realistische ramingen voor het watergebruik en toekomstige watervoorraden, is die planning vaak onzorgvuldig. Ik wil er bij de landen op aandringen dat zij hun IWRM-aanpak verder verbeteren en implementeren en daarbij meer de nadruk leggen op waterefficiency in de landbouw.
Ik wil u graag een sprekend voorbeeld geven. In Californië is vanwege watergebrek onlangs de noodtoestand afgekondigd. Toch zou Californië volgens het Pacific Institute de komende decennia ruimschoots in haar volledige waterbehoefte kunnen voorzien door de bestaande waterbesparende technieken simpelweg te implementeren. De huidige technologie verzekert Californië dus van al het water dat men daar nodig heeft. Dit illustreert een cruciaal gegeven: de uitdagingen op het gebied van water zijn niet alleen, en zelfs niet in eerste instantie van technologische aard, maar hebben primair te maken met bestuur en politieke wil.
Vorig jaar was het Internationale Jaar van Sanitatie. Dat was een initiatief van onze adviesraad, vanuit de overtuiging dat een openhartige wereldwijde dialoog over het streven naar de millenniumdoelstelling voor sanitatie absoluut noodzakelijk was. We zijn ontzettend blij met de maatregelen en de politieke wil die daarbij aan de dag is gelegd. Nu ligt hier een kans om voort te bouwen op dat enthousiasme en te werken aan wat wij "de andere kant van sanitatie" noemen, met name hergebruik van water en afvalwaterzuivering.
Afvalwaterzuivering is vrij duur. Dat is een van de redenen waarom er in ontwikkelingslanden zo weinig water wordt gezuiverd. Overal ter wereld zien we echter wel inspanningen om het hergebruik van water te bevorderen. Daar zijn verschillende mogelijkheden voor, elk met hun eigen sociale, economische en milieutechnische kenmerken. De landbouw biedt de meest voor de hand liggende kansen voor hergebruik. Miljoenen boeren maken ook nu al noodgedwongen gebruik van onveilig afvalwater om hun gewassen te bevloeien. We moeten manieren vinden om afvalwater zodanig te behandelen dat het probleemloos voor irrigatie kan worden gebruikt. Dat dit mogelijk is, blijkt uit projecten in onder meer Namibië, Zuid-Afrika en Tunesië.
Mevrouw de voorzitter,
Voordat ik afsluit wil ik nog kort iets zeggen over enkele trends in verband met water die grote gevolgen zullen hebben voor de landbouw. Door de klimaatverandering wordt het neerslagpatroon steeds grilliger. De neerslag neemt in sommige regio's toe maar neemt in andere juist af - soms zelfs met 20 procent. Door dit soort schommelingen wordt het bedrijven van landbouw veel moeilijker. Verder lijkt het zeker dat door de klimaatverandering het aantal overstromingen, droogteperioden en andere extreme watergerelateerde gebeurtenissen zal toenemen. Tijdens het vijfde World Water Forum van afgelopen maart kreeg het Water and Disasters Action Plan de steun van onze adviesraad. Dat plan biedt aanbevelingen die landen, regionale spelers en internationale organisaties in staat stellen effectiever om te gaan met dergelijke aan water gerelateerde calamiteiten.
Een andere wereldwijde trend die gevolgen heeft voor de landbouw, is de verwachte snelle groei van de productie van eerste-generatie biobrandstoffen, aangewakkerd door de sterke toename van de overheidssubsidies. Biobrandstoffen worden aangeprezen als middel om de opwarming van het klimaat tegen te gaan en de binnenlandse brandstofvoorziening zeker te stellen. Veel mensen beginnen echter vraagtekens te plaatsen bij de vervanging van fossiele brandstoffen door eerste-generatie biobrandstoffen, gezien het beslag dat de productie van biobrandstoffen legt op de watervoorraden, zowel voor irrigatie als raffinage. Met de huidige stand van de technologie is er 2500 liter water nodig om één liter vloeibare biobrandstof te produceren. Bij de productie van biobrandstof moet dus rekening worden gehouden met de verwachte concurrentie om de watervoorraden. Daarom verdienen biobrandstoffen waarvoor minder water en energie nodig is de voorkeur, zoals tweede- en derde-generatie brandstoffen die worden geproduceerd op basis van producten die niet voor voedsel zijn bestemd, zoals stengels en het kaf van graangewassen of industrieel afval zoals houtsnippers. Ik citeer het World Water Assessment Programme: "bij heersende waterschaarste zal het sociale draagvlak voor de productie van brandstof voor auto's in plaats van voedsel voor de groeiende bevolking afnemen, vooral in ontwikkelingslanden."
Dames en heren,
Tot slot wil ik u nog herinneren aan een andere wereldwijde trend: onze veranderende consumptiepatronen en voedingsgewoonten. Voor de productie van één kilo tarwe is ongeveer 1000 liter water nodig, maar voor de productie van één kilo rundvlees zestien keer zoveel. Mensen in Noord-Amerika en Europa verbruiken, vanwege hun voedingsgewoonten, circa vijfduizend liter water per persoon per dag. Vergelijk dat eens met de gemiddeld tweeduizend liter in Afrika en Azië, waar veel minder vlees wordt gegeten. Naarmate mensen ontsnappen aan de armoede en hun voedingsgewoonten aanpassen, neemt ook de vraag naar water toe om dat voedsel te kunnen produceren. We moeten er niet van uitgaan dat de mens zijn voedingsgewoonten van de ene op de andere dag zal veranderen. Het spreekt dan ook vanzelf dat de landbouwsector en de watersector de handen ineen moeten slaan om het waterverbruik voor de toekomstige voedselproductie met ten minste 50 procent terug te dringen.
Mevrouw de voorzitter,
Ik heb vanmiddag allerlei onderwerpen aan de orde gesteld: het voeden van de groeiende wereldbevolking, de levensvatbaarheid van onze plattelandsgemeenschappen, het belang van regenteelt, afvalwaterzuivering en hergebruik van water, IWRM en biobrandstoffen. Dit zijn uitdagingen op allerlei verschillende terreinen en vakgebieden, maar de gemeenschappelijke noemer is water. Dit is een fundamenteel gegeven dat we niet uit het oog mogen verliezen bij het ontwikkelen van beleid en het toekennen van middelen. Als we er immers in slagen ons water effectief te beheren en tegelijkertijd basale sanitatie voor de mensen te realiseren, dan wordt de kans dat we alle millenniumdoelstellingen halen aanzienlijk groter.
Hartelijk dank