Toespraak van Koningin Máxima, seminar Meedoen Geld(t) georganiseerd door Qredits en De Haagse Hogeschool ter gelegenheid van het afscheid van lector Klaas Molenaar te Den Haag

Koningin Máxima is lid van het Nederlands Comité voor Ondernemerschap en Financiering en speciale pleitbezorger van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties voor Inclusieve Financiering voor Ontwikkeling.

Geachte heer Geluk, heer Molenaar, heer Groenvelt,

Wat heb je nodig om een eigen bedrijf te starten?
Een goed idee! Daar begint het mee.
Enthousiasme. De wil om nieuwe dingen te leren. Die zijn ook nodig.
En natuurlijk... een klein beetje geld. En heel veel doorzettingsvermogen!

Ik zie hier veel studenten in de zaal. Sommigen van jullie zijn misschien bezig met een eigen bedrijf. Velen zijn jullie voorgegaan en hebben van hun idee een succes gemaakt.

Jullie kennen misschien het verhaal van Jitse Groen. Als student van 21 kwam hij zestien jaar geleden thuis van een feestje. Hij had honger. Dat hebben studenten wel vaker natuurlijk. Maar snel een pizza bestellen en thuis laten bezorgen, dat kon niet. En zo kwam hij op het idee om restaurants en klanten via internet aan elkaar te koppelen. Thuisbezorgd.nl was geboren.

Zijn startkapitaal was 50 euro en zijn enige financiering was de studiefinanciering. Jitse moest vele tegenslagen overwinnen. Het was vanaf het begin héél hard werken. Pas na tien jaar kwamen de eerste investeerders. En toen ging het hard. Vandaag is Jitse Groen CEO van een onderneming met een omzet van meer dan 100 miljoen euro. Zijn bedrijf heeft meer dan 300 medewerkers en is actief in tien landen.

Gedreven mensen als Jitse Groen zijn er over de hele wereld. Vorig jaar was ik in Bangladesh. Daar was ik op bezoek bij een fantastische vrouw: Jharna Islam. Zij kon in 1998 haar eigen bedrijf beginnen dankzij een klein krediet van omgerekend nog geen tien euro. Dat was net genoeg om één naaimachine te kopen en in haar eigen huis een naaiatelier te starten. Stap voor stap bouwde zij haar onderneming uit. Inmiddels werken er acht mensen in haar bedrijf. Haar grote droom is nu een eigen modehuis waar ze haar ontwerpen kan produceren. Ook dat is ondernemerschap: steeds nieuwe doelen stellen.

Ik word blij van deze verhalen, omdat ik geloof in de kracht van ondernemende mensen. Toen ik werkte bij banken in Buenos Aires, New York en Brussel heb ik gezien hoe belangrijk het is dat mensen een eerlijke kans krijgen. Het gaat niet in de eerste plaats om geld. Geld is alleen maar een middel. Het gaat om waardigheid en trots. Om méédoen met al je talenten. Om een goed leven, op eigen kracht, voor jezelf en voor de mensen om je heen op te bouwen.

En breder gezien gaat het om nieuwe banen en sociale vooruitgang. Om gelijkheid tussen man en vrouw. En uiteindelijk om hoop op een betere toekomst.

In 2007 werd ik lid van de Raad voor Microfinanciering, de voorloper van het Comité voor Ondernemerschap en Financiering. Daar heb ik ook Klaas Molenaar beter leren kennen. Samen met de andere leden van dit Comité zetten we ons in om startende ondernemers een betere toegang tot krediet te geven.

Kredieten (klein en groot) zijn heel belangrijk. Maar ze zijn slechts een onderdeel van een veel groter geheel. Wat we nodig hebben, is een financieel systeem dat open staat voor iedereen. Een inclusief systeem. Zodat mensen veilig geld kunnen sturen naar hun familie, zonder torenhoge kosten. Zodat boeren zich kunnen verzekeren tegen een slechte oogst. Zodat vrouwen het geld dat ze verdienen kunnen sparen, en het niet onder hun matras hoeven te bewaren, waar anderen erbij kunnen.

In 2009 vroeg de secretaris-generaal van de Verenigde Naties me om zijn speciaal gezant te worden voor inclusieve financiering. En sindsdien hebben we veel kunnen bereiken. Tussen 2011 en 2014 hebben 700 miljoen méér mensen toegang gekregen tot financiële diensten. In een land als Tanzania verdubbelde het aantal mensen dat toegang heeft tot financiële diensten, dankzij de opkomst van de mobiele telefoon en mobiel bankieren.

Dat is geweldig. Maar er is nog steeds heel veel werk te doen. Twee maanden geleden was ik in Pakistan. Meer dan 95 procent van de Pakistaanse vrouwen heeft geen bankrekening. In veel landen is het voor mensen met een laag inkomen onmogelijk om een ziektekostenverzekering te krijgen. Of een kleine hypotheek voor een huis. En in ontwikkelingslanden zijn er nog 200 miljoen kleine en middelgrote bedrijven die geen leningen kunnen afsluiten, en dus nauwelijks kunnen investeren en groeien en mensen in dienst nemen.

De oplossing begint bij: beter kijken en luisteren naar de klant. Méédenken met de klant. In Pakistan bijvoorbeeld, kunnen veel vrouwen niet lezen en schrijven. Dan werkt een identificatie met vingerafdrukken veel beter dan één met formulieren.

En bij ons?
Ook bij ons in Nederland is nog veel te doen!
Dat is natuurlijk goed nieuws voor alle studenten hier in de zaal. Er is werk aan de winkel.

Ook in ons land zien we dat financiële diensten nog niet goed aansluiten op de behoeften van mensen en op nieuwe trends en nieuwe vormen van ondernemerschap.

Zoals de ICT'er in Rotterdam die naast zijn parttime baan aan de slag wil als zelfstandig automonteur.
Of de moeder in Utrecht die haar eigen kapperszaak aan huis wil opzetten voor drie avonden in de week.
Of de werkzoekende in Eindhoven die twee dagen per week een kookschool wil runnen als aanvulling op zijn uitkering.
Of de student in Den Haag die een eigen ontwerpbureau wil starten.

Deze 'hybride' ondernemers hebben het vaak niet gemakkelijk. Financiële instellingen denken niet altijd mee. En de ontwikkeling van nieuwe vormen van ondernemerschap gaat soms sneller dan overheden kunnen volgen. Dat is jammer, want zo laten we heel veel talent liggen!

Onze samenleving zou nóg beter kunnen inspelen op deze nieuwe vormen van ondernemerschap. Die overigens helemaal niet zo nieuw zijn. In ontwikkelingslanden komen ze veel voor!

In een land als India bijvoorbeeld heb je 'spaargroepen'. Vrouwen in het dorp sparen samen, geven elkaar leningen en helpen elkaar vooruit, bijvoorbeeld met een eigen bedrijfje.

Gelukkig zijn er ook bij ons steeds meer initiatieven die dit soort oplossingen bieden.

Zoals broodfondsen. Een groep ondernemers legt elke maand geld opzij en als iemand uit de groep ziek wordt, krijgt hij geld om een tijdje van rond te komen.

Of crowdfunding. Vele kleine gevers zorgen samen voor het kapitaal dat een starter of groeier nodig heeft. Vorig jaar werd zo meer dan 120 miljoen euro opgehaald, een verdubbeling vergeleken met 2014.

Of kredietunies. Gevestigde ondernemers helpen beginnende collega's met geld en coaching.

En juist die combinatie met coaching is heel belangrijk. Ondernemen is niet alleen een kwestie van geld, maar ook van kennis en vaardigheden.

Dat is ook altijd het uitgangspunt van microfinanciering in Nederland geweest: de combinatie van financiering en begeleiding.

Geld is alleen maar een middel.
Meedoen staat voorop. Dáár gaat het om.

Mensen die kunnen meedoen, voelen zich trots, weerbaar en waardevol. Daarom mogen we niet rusten voordat iedereen kan meedoen! Of je nu Jitse heet of Jharna. Of je nu kleine of grote ambities hebt. Of je nu bij een bedrijf gaat werken. Of je eigen bedrijf begint. Of allebei tegelijk!

Ik wens alle studenten in de zaal heel veel succes.