Toespraak van Koning Willem-Alexander bij het diner aangeboden aan de president van de Bondsrepubliek Duitsland, Joachim Gauck, Den Haag

De toespraak is uitgesproken in het Duits.

Meneer de Bondspresident, Mevrouw Schadt,

dames en heren,

Morgenmiddag, meneer de Bondspresident, krijgt U in Nederland een eredoctoraat uitgereikt aan de Universiteit van Maastricht. Op ongeveer hetzelfde moment vertrekken mijn vrouw en ik naar Duitsland, voor een bezoek aan drie deelstaten: Thüringen, Saksen-Anhalt en Saksen. De hechte relatie tussen onze landen kan niet beter geïllustreerd worden!

Vanavond vieren wij onze verbondenheid, hier in Den Haag. U heeft zich in de afgelopen vijf jaar persoonlijk ingezet om de vriendschap tussen onze volken te verdiepen. Daar zijn wij U bijzonder dankbaar voor. Wij danken U voor Uw openheid, Uw integriteit en Uw inlevingsvermogen. Wij danken U ook voor Uw moed.

Slechts zes weken na Uw verkiezing tot Bondspresident in 2012 sprak U in Breda, op onze Bevrijdingsdag, 5 mei. Ik was een van Uw toehoorders. Uw woorden maakten in Nederland grote indruk. U zei: “Ich gehöre zu einer Generation von Deutschen, die meist erst unter Schmerzen gelernt hat, dass der alte Spruch ‘right or wrong – my country’ nicht mehr unbedingt gelten kann. Wir mussten lernen, dass es zu unterscheiden gilt zwischen einem Vaterland, das einem am Herzen liegt, und einem Unrechtsregime.

U pleitte ervoor het verleden altijd eerlijk onder ogen te blijven zien, zodat de verschrikkingen van toen nooit meer kunnen terugkeren. Die boodschap was relevant in 2012 en is nog even relevant vandaag!

Uw leven omspant inmiddels 77 jaar Duitse en Europese geschiedenis. Uw denkbeelden zijn gestempeld door Uw persoonlijke ervaringen. Geboren in oorlogstijd, in Rostock, groeide U op in de DDR. Geïnspireerd door Uw religieuze overtuiging raakte U betrokken bij de strijd voor vrijheid en democratie, in het Neue Forum. Na de Wende bleef U zich onvermoeibaar inzetten voor waarheid, openheid en rechtvaardigheid. U bouwde mee aan een verenigd Duitsland. Een land met een uitgestoken hand naar andere landen, dichtbij en verder weg. Een land dat zich medeverantwoordelijk voelt voor vrede, stabiliteit en ontwikkeling in Europa en in de wereld.

Als Bondspresident heeft U die lijn dóórgetrokken en meegeholpen de inbreng van Duitsland als internationaal geëngageerde partner verder te versterken. In Uw Rede zum ende der Amtszeit, vorige maand, zei U het helder: “Deutschland kann sich nicht zur Insel machen, kann sich nicht abschotten von der Welt, kann sich nicht einfach ins Nationale zurückziehen. Frieden und Wohlergehen im eigenen Land sind untrennbar verwoben mit Frieden und Wohlergehen andernorts.”

U heeft ons steeds voorgehouden dat ‘ieder voor zich’ niet werkt in een wereld waarin wij elkaar juist steeds dringender nodig hebben. Daarbij heeft U steeds oog gehad voor de bijzondere relatie met het eigenzinnige Koninkrijk aan Uw westgrens, waarmee Uw land een grens van 580 kilometer deelt.

Altijd weer zocht U de verbinding met Nederland. Ik weet dat ik de gevoelens van zeer velen in ons land vertolk als ik zeg: dank U wel voor Uw grote betrokkenheid en Uw oprechte vriendschap.

De onderscheiding die U vandaag is toegekend, geeft uitdrukking aan ons respect. Maar even belangrijk is de warme herinnering die wij in ons hart bewaren aan Uw vijf jaren als Bondspresident van het land waarmee wij ons zo verwant voelen.

Mede namens mijn vrouw en mijn moeder wens ik U en mevrouw Schadt nog heel veel mooie jaren in goede gezondheid toe!

Mag ik U vragen het glas met mij te heffen.

Op Uw beider gezondheid, Meneer de Bondspresident en Mevrouw Schadt.

Op de toekomst!

En op de vriendschap tussen De Bondsrepubliek Duitsland en het Koninkrijk der Nederlanden.