Toespraak van Prinses Margriet tijdens de ontvangst van het eerste exemplaar van het boek De Nederlandse Koopvaardij in Oorlogstijd te Rotterdam

Mijnheer de voorzitter, mijnheer Faber, veteranen, dames en heren,

Met de totstandkoming van dit boek ben ik oprecht blij!
De bijdrage van de Nederlandse koopvaardijvloot, de inspanningen en het lot van de bemanning zijn in mijn ogen tot dusver altijd onderbelicht gebleven.
Onderbelicht bleef het belangrijke aandeel, zo niet de doorslaggevende rol, die zij hebben gehad in de bevrijding van ons land. Zonder hun inzet was de oorlog immers anders verlopen. Dan was de inzet aan de geallieerde zijde minder effectief geweest en had de oorlog mogelijk langer geduurd.
Dit boek voorziet in een goed en toegankelijk overzicht van deze bijzondere periode in de Nederlandse geschiedenis.
Mijn grote waardering voor het initiatief om dit boek te schrijven en mijn hartelijke gelukwensen met de verschijning ervan.
Hulde aan de schrijvers, aan de uitgever en aan alle betrokkenen, niet in de laatste plaats de acht zeelieden, de veteranen die hun persoonlijke verhaal in dit boek vertellen.
Vandaag zijn zeven van U hier aanwezig!
Mijn band met de Koopvaardij is lang en diep.
Zoals U wellicht weet begon die bij mijn doop, midden in de Tweede Wereldoorlog in Canada.
Ik werd petekind van de Koopvaardij.
Mijn ouders zagen dit als symbool van respect en hoop voor de zeelieden die meevochten voor de vrijheid van ons land.
En mijn hele leven lang is deze band verder gevoed en verdiept.
Onvergetelijke momenten heb ik samen met de achtergebleven families en overlevenden gedeeld. Emotionele momenten, die al vanaf mijn kindertijd grote indruk op mij maakten.
Toen ik vier werd, en elke verjaardag daarna, kreeg ik bezoek van de kinderen van gewonde of gestorven zeelieden in een delegatie van het Prinses Margriet Fonds. Op mijn veertiende was ik aanwezig bij de onthulling van "de Boeg", het monument voor de oorlogsslachtoffers hier in Rotterdam.
Bij ons huwelijk was Kapitein Mörzer Bruyn mijn getuige, en toen onze oudste zoon Maurits werd geboren bood de Koopvaardij aan om wederom peet te worden, nu van hem.
Zo is de band gecontinueerd.
Op 30 juni 2012 mocht ik in de Ridderzaal bij de Landelijke Veteranendag het woord voeren.
Ik greep die kans met beide handen aan om de circa 18.000 bemanningsleden te eren; omdat zij waren doorgevaren om troepen te transporteren en te evacueren, te zorgen voor bevoorrading van voedsel, oorlogsmaterieel en als hospitaalschepen. Er was een Vaarplicht, een burgerdienstplicht, ingesteld door de regering in ballingschap, maar ook zonder die maatregel zouden de meesten zijn doorgevaren.
Aanvankelijk veelal onbewapend in grote spanning levend - jarenlang - zonder contact met hun geliefden en de familie, in feite zonder hoop op een toekomst. Flink zijn en moed houden, zoals één van de hoofdstukken van het boek luidt.
Er was weinig ruimte voor emoties, ook na thuiskomst.
Sommigen waren na een paar weken al weer voor maanden op zee, als men het tenminste zonder blijvende verwondingen had overleefd.

Dat in dit boek is gekozen om persoonlijke lotgevallen van de zeelieden, hun eigen ervaringen en herinneringen centraal te stellen is een grote verdienste. Het getuigt van een goed inzicht in dit bijzondere deel van onze geschiedenis.
Ik beveel het van ganser harte in Uw aandacht aan!