Nederlandse vlag

In 1937 werd de Nederlandse vlag door Koningin Wilhelmina bij Koninklijk Besluit vastgesteld. Hierin zijn de drie kleuren van de vlag omschreven: helder vermiljoen (rood), helder wit en kobaltblauw.

Nederland kent geen wettelijke regels voor het gebruik van de Nederlandse vlag. Iedereen mag op alle dagen van het jaar de vlag uithangen. Er zijn wel regels voor het vlaggen vanaf Rijksgebouwen, die staan in de vlaginstructie.

Voor het uithangen van de vlag zijn er gebruiken en regels (protocol). Zo mag een gehesen vlag nooit de grond raken of het verkeer hinderen. Ook is het gebruikelijk de vlag niet te laten hangen tussen zonsondergang en zonsopkomst. Als de vlag ’s nachts blijft hangen, is het goed gebruik de vlag te verlichten, waardoor de kleuren goed zichtbaar zijn.

Op Koningsdag en de verjaardagen van de Prinses van Oranje, Koningin Máxima en Prinses Beatrix wordt de vlag uitgestoken met oranje wimpel. Bij alle andere gelegenheden hangt de vlag zonder oranje wimpel uit.

Geschiedenis

De eerste vermelding van de Nederlandse vlag dateert uit 1572. De kleuren van de vlag waren toen oranje-wit-blauw. Rond de 17e eeuw werd het oranje geleidelijk vervangen door rood. Het verhaal gaat dat het oranje op zee minder goed zichtbaar was.

Het wit en blauw waren afkomstig van de livreikleuren van het Prinsdom Orange. Het oranje was afgeleid van het Prinsdom Orange. Na de inval van de Fransen in het einde van de 18e eeuw werd de rood-wit-blauwe vlag gehandhaafd, maar werd de rode baan verfraaid met de afbeelding van een Nederlandse maagd met aan haar voeten een leeuw, in de ene hand een schild met de Romeinse fasces, in de andere een lans bekroond met de vrijheidshoed. Koning Lodewijk Napoleon (1806-1810) schafte de vrijheidsmaagd af en herstelde de oude driekleur.

Na de inlijving bij Frankrijk in 1810 werd de nationale vlag vervangen door de Keizerlijke Franse. In 1813 werd Nederland weer onafhankelijk en kwamen de Oranjes terug. De kleuren van de vlag werden niet officieel vastgesteld, zodat het rood-wit-blauw en het oranje-wit-blauw beide uitgestoken konden worden. Het rood-wit-blauw had echter de voorkeur en werd op overheidsgebouwen uitgehangen. Uit die tijd stamt ook het gebruik om op hoogtijdagen van het Koninklijk Huis de oranje wimpel te hijsen.